e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
git git: get (Lutterade) Sieraad. Zwarte kraaltjes of glazige steentjes in verschillende vormen. [N 62, 60a; MW] II-7
glacé glac (fr.): glasees (Lutterade), leren haas: léére hééjsje (Lutterade) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: glaat (Lutterade) glad [SGV (1914)] III-4-4
gladiool gladiool: gladiool (Lutterade) Gewone zwaardlelie (gladiolus communis). Hoge plant (bijna 1 m), de bladeren zijn zwaardvormig en spits gevormd. De bloemen naar één kant, de kleur is rood of wit, met allerlei tussenkleuren; de bloembuis is gebogen (gladiool, harnaswortel, 12 apostelen, [N 92 (1982)] III-2-1
glas-in-loodraam glas-in-loodruit: glas in load rōēt (Lutterade), glas-in-loodvenster: glaas i loadvinster (Lutterade) Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)] III-3-3
glasgordijn glasgordijn: glaasgerdīēne (Lutterade) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1
glazig glazetig: glazetig (Lutterade), glazig: glazig (Lutterade) glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3
glijbaan roetsjbaan: roetsjbaan (Lutterade) Het speeltuig (vooral in speeltuinen) waarbij men langs een gladde baan van een platform naar beneden kan glijden [glijbaan, borsie, ritsbaan, roetsjbaan]. [N 88 (1982)] III-3-2
glijden sleuren: schleere (Lutterade), sjleere (Lutterade) glijden [SGV (1914)] || Glijden: zich langs en oppervlak gemakkelijk, met zeer weinig wrijving voortbewegen (glijden, slibberen, glissen, schuiven, slifferen, slipperen, schampen). [N 84 (1981)] III-1-2
glimlachen monkelen: monkele (Lutterade) onhoorbaar lachen door de mond te vertrekken [monkelen, glimlachen] [N 85 (1981)] III-1-4