e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halsdoek kuilplag: kulplak (Lutterade  [(Maurits)]   [Winterslag, Waterschei]) Het vierkant stuk stof dat de mijnwerkers als beschermmiddel tegen stof voor de mond of in de hals dragen. [N 95, 65; monogr.; Vwo 326; Vwo 868] II-5
halsgat halslok: halslǭk (Lutterade) Uitsnijding voor de hals bij het colbert. [N 59, 97] II-7
halsketting ketting: ps. deels omgespeld volgens Frings.  ein gou e [kɛtting (Lutterade) gouden [een - ketting] [SGV (1914)] III-1-3
halsriempje halsbandje: halsbɛntjǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Halsriem waar de mijnlamp aan hangt tijdens het klimmen in een schacht. [N 95, 881a; monogr.] II-5
halssnoer kralenketting: kralle ketting (Lutterade) aan een snoer geregen kralen, parels, enz. als halssieraad [toer, snoer, ketting, karkant, collier] [N 86 (1981)] III-1-3
halve zondag halve zondag: houave zondig (Lutterade) Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)] III-3-3
ham, hesp schink: schènk (Lutterade) ham [SGV (1914)] III-2-3
hamer van de klepklok hamer: den hamer (Lutterade), trumphamer: trumphamer (Lutterade) De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hand hand: andj (Lutterade), änj (Lutterade) hand [SGV (1914)] || handen [SGV (1914)] III-1-1
handdoek pungelplag: pøŋǝlplak (Lutterade  [(Maurits)]   [Winterslag, Waterschei]) De blauw-wit of rood-wit geruite handdoek voor gebruik na het douchen. [N 95, 68; monogr.] II-5