e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hazelnoot hazenoot: assenoot (Lutterade) hazelnoot [SGV (1914)] III-4-3
hazenleger leger: leager (Lutterade), leger (Lutterade, ... ), WBD/WLD  leager (Lutterade) Hoe noemt u de vaste ligplaats van een haas (leger, lechter, pot) [N 83 (1981)] || leger, ligplaats ve haas [DC 54 (1979)] || Leger, vaste ligplaats van een haas [N 94 (1983)] III-4-2
hecht van een mes steel: (Duitsche st).  steel (Lutterade) heft [SGV (1914)] III-2-1
hede, vlas- of hennepafval werk: wɛrk (Lutterade) Rap en bodde bestaat uit langere vezels en kort lint dat bij het zwingelen of hekelen achterblijft en waarvan grof linnen wordt gemaakt; scheven bestaat uit alleen de bastdeeltjes. [L 43, 3; S 13; monogr.] I-5
heen en weer (bewegen) klotsen: klötsje (Lutterade) sterk heen en weer bewegen, gezegd van bijv. water in een glas [zwalpen] [N 91 (1982)] III-4-4
heen en weer schuiven wemelen: weemele (Lutterade) Heen en weer schuiven (winaauwen, wiemelen). [N 84 (1981)] III-1-2
heerszuchtig baas jan: ene baasjan (Lutterade) een sterke neiging tot heersen of overheersen hebbend [heerzaam, heerzuchtig] [N 85 (1981)] III-1-4
hees, schor hees: eisch (Lutterade) hees [SGV (1914)] III-1-2
hefboom van de stijlentrekker hefboom: hɛfbǫwm (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) De hefboom waarmee het huis van een stijlentrekker langs de tandheugel kan worden bewogen. [N 95, 593] II-5
heg, haag heg: hék (Lutterade) Omheining bestaande uit geschoren kreupelhout of struikgewas (heg, haag, hoftuin) [N 79 (1979)] III-2-1