e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
jachtpak jachtkostuum: jachcostuum (Lutterade) het jachtcostuum [N 59 (1973)] III-1-3
jacquetpak jacquet (<fr.): sjekét (Lutterade) jacquetkostuum, bestaande uit zwarte slipjas, vest en gestreepte broek [sjeket, seket] [N 23 (1964)] III-1-3
jagersjas jagersjas: jeagesj jas (Lutterade) groene jas met een plooi in de rug [N 59 (1973)] III-1-3
jak jak: jak (Lutterade) jak [SGV (1914)] III-1-3
jaloers jaloers: schalōēs (Lutterade), sjloes (Lutterade) een andere om iets benijdend [jaloers, afgunstig] [N 85 (1981)] || jaloersch [SGV (1914)] III-1-4
jam gelei: sjleij (Lutterade) jam; Hoe noemt U: Gelei van met suiker gekookte, fijngemaakte vruchten, om op de boterham te smeren (jam, confiture) [N 80 (1980)] III-2-3
janken janken: janke (Lutterade), WBD/WLD  janke (Lutterade) Hoe noemt u een klagelijk hoog geluid voortbrengen, maar minder luid dan bij 018c (jonkelen, janken, kajiten, kajankelen, jammen) [N 83 (1981)] III-2-1
janplezier janplezier: janplezeer (Lutterade), janplǝzēr (Lutterade) een grote open wagen met dwarsbanken [bankwagen, sjarban, jan-plezier] [N 90 (1982)] || Vierwielig rijtuig met zes tot acht banken voor een groot gezelschap. De koetsier heeft een aparte bok [N 17, 5; N 101, 12; N G, 51] I-13, III-3-1
jarig zijn verjaardag hebben: verjoardaag} hubbe (Lutterade) Zijn geboortedag herdenken [jarig zijn, bejaren, verjaren]. [N 88 (1982)] III-3-2
jas jas: jas (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) Jas die de mijnwerker als bovenkleding draagt. Het "putjasje" dat men in L 417 kent, heeft twee binnenzakken: één voor het eten en één voor de mijnlamp. [N 95, 64; Vwo 139] II-5