e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koe koe: (Lutterade), (Lutterade) Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s] I-11
koe die pas gekalfd heeft vaars: vē̜s (Lutterade) Voor een aantal varianten van vaars zou men kunnen denken aan een woord vers. Het wnt (xx-1, blz. 2125) vermeldt ''vers'' in de betekenis van "jonge koe van ongeveer twee jaar die nog geen kalf heeft gehad of voor de eerste maal kalft" (wnt xviii, blz. 72). Het onderscheid tussen vers- en vaarsvarianten is niet altijd even duidelijk. Daarom is er gekozen voor één woordtype vaars.' [A 4, 16; L 20, 16] I-11
koekenpan pan: pan (Lutterade) Platte pan met een steel voor het bakken van pannekoeken, eieren, etc. (koekepan, pan) [N 79 (1979)] III-2-1
koele wind koude wind: ne koue windj (Lutterade) koele wind [koeltje] [N 81 (1980)] III-4-4
koeltoren koeltoren: kø̄ltoarǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Torenvormige koelinstallatie. [N 95, 19; monogr.; div.] II-5
koepe-schijf koepe-schijf: kupǝšīf (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), trommel: trommel (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) De Koepe-schijf is een onderdeel van de ophaalmachine en wordt daardoor in beweging gezet. Over deze schijf loopt de kabel waaraan aan beide uiteinden de liftkooien hangen. De schijf heeft een trommelvormig uiterlijk en werkt volgens het principe van de wrijvingskracht. Hij dankt zijn naam aan de uitvinder Carl Friedrich Koepe (1835-1922). Volgens een invuller uit Q 121 werd de Koepe-schijf bovengronds vroeger door stoom en later door elektromotoren aangedreven. Ondergronds geschiedde de aandrijving met perslucht. Zie voor dit laatste ook het lemma Koepe-lier. [N 95, 93; monogr.; N 95, 94] II-5
koets koets: kotš (Lutterade) Vierwielig rijtuig met een vierkante gesloten kast voor een klein aantal personen. De kast hangt in riemen of rust op veren. De koetsier heeft een aparte bok. De koets is een van de meest bekende rijtuigen, vandaar dat "koets" ook vaak als algemene benaming voor het vierwielig rijtuig gebruikt wordt. [N 17, 5; N 101, 1-13; N G, 51; L 28, 24; L 36, 70; L A, 288; L 1a-m; S 18; Wi 18; Gi 3,IB; monogr] I-13
koets (alg.) koets: koetsj (Lutterade, ... ), kotsch (Lutterade) een vierwielig, geheel gesloten rijtuig, door een of meer paarden getrokken [koets, toegerij, toekoets] [N 90 (1982)] || koets [SGV (1914)] III-3-1
koetsier koetsier: kutšēr (Lutterade) Persoon die op de bok van een rijtuig zit en de paarden ment. [N 101, 2; Wi 15, monogr] I-13
koffie koffie: koffiee (Lutterade) koffie [SGV (1914)] III-2-3