e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
koorts brand: brāndj (Lutterade), fieber (du.): fieeber (Lutterade) koorts [SGV (1914)] III-1-2
koorzanger koorzanger: koarzenger (Lutterade) Een koorzanger, lid van het zangkoor [zenger, koeërzenger?]. [N 96B (1989)] III-3-3
kop varkenskop: vɛrkǝskǫp (Lutterade) [N 76, 11; monogr.] I-12
kop van de pijler pijlerkop: [pijler]kǫp (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het einde van de pijler, in het algemeen tevens het hoogste punt van de pijler. De woorden en woorddelen (pijler) en (streb) zijn fonetisch gedocumenteerd in het lemma Pijler. [N 95, 280] II-5
kopen kopen: koupe (Lutterade) koopen [SGV (1914)] III-3-1
koperen mijnlamp messinglamp: mɛseŋlamp (Lutterade  [(Maurits)]   [Domaniale]) Uit koper, volgens Lochtman (pag. 47) ook uit messing vervaardigde benzinelamp. In de Nederlandse mijnen was de koperen lamp een onderscheidingsteken dat door iedereen die opzichter of hoger was, werd gedragen. In de mijnen van Zwartberg en Waterschei kon men volgens de invuller uit L 417 aan de koperen mijnlamp de ingenieurs herkennen. Naast de controle op mijngas was de koperen mijnlamp, aldus een respondent uit Q 113, ook nodig toen men nog met het kompas de richting moest aangeven. Een ijzeren lamp zou het kompas laten afwijken van het noorden. [N 95, 262a; N 95, 262b; N 95, 129; monogr.; N 95, 242] II-5
kophout kophout: kophǫwt (Lutterade  [(Maurits)]   [Zwartberg, Waterschei]) Een stijl met daarop een plankje of een stuk halfhout. Het geheel kan worden gebruikt als voorlopige ondersteuning in een kerf. Zie de semantische toelichting van de lemmata Inkerven en Kerf. [N 95, 492; N 95, 330; monogr.] II-5
kopieerwieltje radeerraadje: radērrē̜tjǝ (Lutterade) Een scherp getand wieltje aan een handvat om patronen uit te raderen. Zie afb. 5. [N 59, 4] II-7
kopje bak: bak (Lutterade) een kop koffie [SGV (1914)] III-2-1
koppel koppel: ei koppel (Lutterade) Wat is de dialectbenaming voor: een paar? [N 93 (1983)] III-3-2