e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
laken laken: lākǝ (Lutterade) Effen of met keperbinding geweven wollen stof, die door volling zulk een dichtheid heeft verkregen, dat men van draden vrijwel niets kan zien, zodat de oppervlakte zich viltachtig voordoet. [N 62, 75f; N 59, 201; MW] II-7
lakschoen lakschoen: laksjōōn (Lutterade) lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)] III-1-3
lam lamme: lamǝ (Lutterade) Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.] I-12
lamp lamp: lamp (Lutterade) lamp [SGV (1914)] III-2-1
lampekabel verbindingskabel: vǝrbenjenskābǝl (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) De kabel die de verbinding vormt tussen enerzijds de accu en anderzijds de lamp die op de mijnpet of -helm van de mijnwerker is bevestigd. [N 95, 257] II-5
lampenpit wiek: wēk (Lutterade) lampepit [SGV (1914)] III-2-1
lamé brokaatkant: brokātkanjtj (Lutterade) Weefsel met goud- of zilverdraad. [N 62, 81a] II-7
landauer landauer: landauer (Lutterade, ... ) een vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijke beweegbare voor- en achterkap [landauer] [N 90 (1982)] || Vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijk neerklapbare voor- en achterkap. Tegenwoordig wordt het nog wel eens als bruidswagen gebruikt. De koetsier heeft een aparte bok. [N 101, 13; N G, 51; L 27, 33; monogr.] I-13, III-3-1
landstreek contrei: contrei (Lutterade), streek: schtreek (Lutterade), sjtreek (Lutterade) landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] || streek (in deze ~) [SGV (1914)] III-4-4
lang varken lang varken: laŋk vɛrkǝ (Lutterade) Varken met een lange rug. [N 76, 20] I-12