e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
litanie van de rozenkrans litanie (<lat.): littenie (Lutterade) De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)] III-3-3
litteken lijmteken: liemteike (Lutterade) litteken [SGV (1914)] III-1-2
liturgisch vaatwerk kelken: kelke (Lutterade) De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)] III-3-3
liturgische gewaden miskleren: meskleier (Lutterade), paramenten (<oudfr.): de paramente (Lutterade) De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)] III-3-3
locomotiefloods locloods: loklōts (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Ondergrondse ruimte, meestal in de buurt van de schacht, waar de niet in gebruik zijnde locomotieven worden ondergebracht. [N 95, 701; monogr.] II-5
locomotiefmachinist hoddelaar: hǫdǝlę̄r (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]), treinmachinist: tręjnmašǝnes (Lutterade  [(Maurits)]   [Domaniale]) Arbeider die de mijnlocomotief bedient. [N 95, 151; monogr.] II-5
lof lof: lof (Lutterade), vesper (lat.): vesper (Lutterade) Het lof, de kerkdienst met uitstelling van het Allerheiligste, gehouden op zondagmiddag, soms op zaterdagavond [lof, laof, zeëje?]. [N 96B (1989)] III-3-3
lof met processie lofprocessie (<lat.): lofprecesse (Lutterade) Lof met processie (rondom de kerk of over het kerkplein of kerkhof) op de eerste zondag van de maand. [N 96B (1989)] III-3-3
long long: long (Lutterade), longe (Lutterade) long [SGV (1914)] || longen [SGV (1914)] III-1-1
lood, maat van 10 gram lood: load (Lutterade) de maat die een gewicht aangeeft van 10 gram [lood] [N 91 (1982)] III-4-4