e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
maanx maan: moan (Lutterade) maan [SGV (1914)] III-4-4
machinegaren machinegaren: mǝšinǝgārǝ (Lutterade) Fijner soort garen die men gebruikt bij het naaien op de naaimachine. [N 59, 6c; N 62, 57; monogr.] II-7
machinezijde stikzij(de): štekzi (Lutterade) Zijdegaren voor gebruik op de naaimachine. [N 59, 7d] II-7
magazijn magazijn: magǝzīn (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I]) Algemene benaming voor een ondergronds of bovengronds magazijn. Het woordtype "catrîye" is specifiek van toepassing op een ondergronds magazijn. [N 95, 9; Vwo 492; Vwo 222; monogr.] II-5
magazijnmeester magazijnmeester: magǝzinmęjstǝr (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I]) Opziener over hetgeen in een magazijn boven- en ondergronds voorhanden is. Het woordtype "chef-catrîye" is specifiek van toepassing op de magazijnmeester van een ondergronds magazijn (Vanwonterghem pag. 90). [N 95, 160; Vwo 231; monogr.] II-5
mager mager: mager (Lutterade), schraal: sjroal (Lutterade) mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)] III-2-3
mager worden mager worden: mager weare (Lutterade) Mager worden: in omvang en gewicht afnemen (afslekkeren, krimpen, slinken). [N 84 (1981)] III-1-1
magere kool magerkool: māgǝrkoal (Lutterade  [(Maurits)]   [Domaniale]) Steenkool met tien tot veertien procent vluchtige bestanddelen. [N 95, 460; monogr.] II-5
mais maïs: męi̯s (Lutterade) Zea mays L. Hoogopschietende graansoort met bloeikolven. Vroeger (in Q 14 wordt gepreciseerd: "vóór 1915") alleen als kippevoer bekend; maar de laatste decennia hoe langer hoe meer geteeld als veevoeder. Maïs wordt tegenwoordig op rijen gezet met een afstand van ongeveer 50 cm. Turkentarwe (naar de vreemde herkomst) was de oude en vrij algemene Zuidnederlandse benaming die door het veel kortere maïs verdrongen werd. Het type korentjestarwe, lett. "korreltjes-tarwe", dial. ''kurkentarwe'', is wel een volksetymologie van turkentarwe; in de veelvuldig voorkomende doubletten verschilt alleen de eerste medeklinker. De Vorsense opgave pǝtruk komt uit het Waalse peûs d''trouc'' (pois de Turc), "erwt uit Turkije". Zie afbeelding 1, g.' [N P, 22; JG 1a, 1b; L lijst graangewassen, 4; monogr.; add. uit N 15, 1b] I-4
mals, gezegd van boter week: weik (Lutterade) mals, goed smeerbaar, gezegd van boter (plat) [N 91 (1982)] III-2-3