e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
middellangeafstandsvlucht fondvlucht: fondjvluchte (Lutterade) middellange afstandsvlucht (tussen 100 en 300 km)? [N 93 (1983)] III-3-2
middelvinger middelvinger: middelvinger (Lutterade, ... ) Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)] III-1-1
middenpad middenpad: middepaat (Lutterade), t middepaad (Lutterade) De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)] III-3-3
middenschip middenschip: t middesjeep (Lutterade), schip: t sjeep (Lutterade) De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)] III-3-3
mierikswortel mierikswortel: WBD/WLD  mierikswórtel (Lutterade) De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)] I-7
mijnbrand mijnbrand: mīnbranjtj (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) Brand in het ondergrondse gedeelte van een mijn. [N 95, 232] II-5
mijnemplacement mijnterrein: mīntǝręjn (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) Het gehele mijnterrein bovengronds. [N 95,3] II-5
mijngas kuilgas: kulgās (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma]) Een kleurloos, reukloos en smaakloos gas dat lichter is dan lucht, in bepaalde concentratie met lucht brandbaar of ontplofbaar en bij grote hoeveelheden verstikkend. Mijngas bevindt zich in de kool, het dak- en vloergesteente van de laag en in spleten en scheuren van het gesteente (MBK IV pag. 25). De term "gas" wordt in de Belgische mijnen slechts sporadisch gebruikt (Vanwonterghem pag. 114). [N 95, 229; monogr.; Vwo 336; Vwo 348] II-5
mijngasontploffing gasontploffing: gāsontplofeŋ (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) Een ontploffing van mijngas. [N 95, 235; monogr.] II-5
mijnhout kuilhout: kulhǫwt (Lutterade  [(Maurits)]  ) Algemene benaming voor al het in de mijn gebruikte hout. De opgaven die een specifieke soort hout aanduiden, bijvoorbeeld "kophouten", "spitsen", etc., zijn verplaatst naar de desbetreffende lemmata. [N 95, 311; monogr.] II-5