e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mouwomslag, manchet manchet: manšɛt (Lutterade), męnšęt (Lutterade) Verlengstuk aan het einde van een mouw; vaak afzonderlijk, en dan al of niet aan de mouw vastgemaakt. [N 62, 34d; N 59, 134; MW] II-7
mouwplank mouweplank: muwǝplaŋk (Lutterade) De mouwplank gebruikt men voor het openpersen van de mouwnaden; zij wordt daartoe in de mouwen gestoken. De informant van L 416 zegt een mouwplank met één poot te gebruiken. Zie ook het lemma ɛpersplankɛ. Zie afb. 16.' [N 59, 19d] II-7
mouwschort jasscholk: jassjolk (Lutterade) schort met mouwen [N 24 (1964)] III-1-3
mouwsplitje splik: šplek (Lutterade) Het splitje onder aan de mouw van het colbert. [N 59, 131a] II-7
muik spindje: sjpintje (Lutterade) mui; Hoe noemt U: (Geheime) bergplaats voor onrijp fruit (mui, ponk, bier, moele, loering, gielgoerde) [N 80 (1980)] III-2-3
muilpeer muilpeer: moelpear (Lutterade) Slag op de kaak; muilpeer (flets, fleer, plakkaat, kek, kokarde, klamats). [N 84 (1981)] III-1-2
muis muis: mōēs (Lutterade) muis [SGV (1914)] III-4-2
muis (mv.) muis (mv.): muus (Lutterade) muizen (mv.) [SGV (1914)] III-4-2
muizen muizen: moeze (Lutterade, ... ), WBD/WLD  moeze (Lutterade) Hoe noemt u jacht maken op muizen, gezegd van de kat (muizen) [N 83 (1981)] || muizen (ww) [SGV (1914)] III-2-1
mul mul: møl (Lutterade) Volgens de informant van Q 16 is mul ø̄dun flanelachtig of geruwd weefsel gebruikt als tussenvoeringø̄. [N 62, 75c; N 62, 82, N 62, 98] II-7