e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
octaaf octaaf (<fr.): octaaf (Lutterade) Een octaaf, periode van 8 dagen ter viering van een groot kerkelijk feest. [N 96D (1989)] III-3-3
oever kant: de kandj (Lutterade), oever: den oover (Lutterade), oover (Lutterade) oever [SGV (1914)] || oever, zoom van het land aan elk van de beide zijden van het water van een rivier, meer enz [kant, wal] [N 81 (1980)] III-4-4
offerande offerande (<fr.): offerande (Lutterade) De offerande, het offertorium [offeróng?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offerblok offerbus: offerbus (Lutterade), offerstok: offersjtok (Lutterade) Het metalen (vroeger houten) kastje, aangebracht bij de kerkuitgan(en) en/of bij een heiligenbeeld, waarin men geld kan deponeren [godsblik, offerstok, offerblok, offerbus, offerkist?]. [N 96A (1989)] III-3-3
offergang offergang: offergank (Lutterade) De offergang, rondgang van de gelovigen rond het offerblok [offergank?]. [N 96B (1989)] III-3-3
offergeld offergeld: offergeldj (Lutterade), t offergeldj (Lutterade) Het geld dat men in het offerblok stopt [offergeld?]. [N 96A (1989)] III-3-3
ogenblikje, korte tijd, eventjes tijdje: tiedje (Lutterade) een korte tijdsruimte [poosje, end, scheut, stoot, rek, kortje, hortje, kutske, rande] [N 91 (1982)] III-4-4
okkernoot noot: neut (Lutterade), noot (Lutterade) noot (vrucht) [SGV (1914)] || noten (mv.) [SGV (1914)] I-7
oksaal oksaal: oksaol (Lutterade), oksoal (Lutterade) Het oksaal, de galerij boven het kerkportaal, waar het orgel staat en het zangkoor zingt [oksaal oksaol, koor, zangerskoor, zangzolder?]. [N 96A (1989)] III-3-3
okselstuk okselstuk: (mv)  oksǝlštøkǝ (Lutterade) Vierkante lap, dubbel gevouwen in de vorm van een driehoek, die in een hemd onder de oksel zit en dient om de mouw van onderen met het lijf te verbinden. [N 62, 11c; N 62, 34c] II-7