e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
onze-lieve-vrouweplaat onzelievevrouw van altijddurende bijstand: oos livrouw van altieddoerende biesjtandj (Lutterade) Een plaat, afbeelding van O.L.V. van Altijddurende Bijstand. [N 96B (1989)] III-3-3
onzedig nut: nut (Lutterade) Onzedig, onzedigheid. [N 96D (1989)] III-3-3
onzevader onzevader: ooze vader (Lutterade), paternoster: Pater Noster (Lutterade) Het door de priester gezongen Pater Noster, het Onze Vader. [N 96B (1989)] || Het gebed "Onze Vader", "Pater noster"[Vadder-óns, Vadder-ónzer, noster]. [N 96B (1989)] III-3-3
onzevaderkralen onzevader: ooze vader (Lutterade) De Onze-Vaderkralen (6 stuks). [N 96B (1989)] III-3-3
onzichtbaar naaien blind naaien: blenjtj nē̜ǝ (Lutterade) Naaien zonder zichtbare naden. [N 59, 70; N 62, 15c; N 59, 59] II-7
onzichtbare sluiting blinde sluiting: ein blinj sjluting (Lutterade) een jas met onzichtbare sluiting [N 59 (1973)] III-1-3
onzuivere kool gedeks: gǝdęks (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Kool met steen gemengd. Het woordtype "brandstenen" werd volgens Lochtman (pag. 184) gebruikt voor een bepaald soort onzuivere steenkolen met een matte schijn. Zij branden wel, maar slecht. [N 95, 525; monogr.] II-5
ooft ooften: èuf (Lutterade), öfte (Lutterade) ooft; Hoe noemt U: Appelen of peren, in schijven gedroogd (in de oven) [N 80 (1980)] III-2-3
oog oog: aug (Lutterade) oog [SGV (1914)] III-1-1
oog van de naald oog: ǫwx (Lutterade) De opening van de naald waardoorheen men de draad steekt. [N 59, 11b; Gi 1.IV, 13b; monogr.] II-7