e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poot varkenspoot: vɛrkǝspoǝt (Lutterade) [N 76, 12] I-12
pootgoed, pootaardappelen pootaardappelen: pǭt[aardappelen] (Lutterade) Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22] I-5
pop, vrouwelijke zangvogel pop: pŏp (Lutterade), pòp (Lutterade) vrouwelijke zangvogel (pop) [N 83 (1981)] III-4-1
poppenspel poesjenellenspel: poesjenellespeel (Lutterade) De voorstelling waarin de rollen niet gespeeld worden door mensen maar door marionetten [poesjenellespel]. [N 90 (1982)] III-3-2
populier (alg.) belboom: belbaum (Lutterade), canadas: canadas (Lutterade) De populier in het algemeen (populier, peppel, peppelboom). [N 82 (1981)] || populier [SGV (1914)] III-4-3
portier portier: pǝrtēr (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma]) De portier bewaakt dag en nacht de toegang tot de mijn. [N 95, 124; monogr.] II-5
portiersloge portiersloge: portērsloažǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) De ruimte waar de portier zich bevindt. Uit de woordtypen "penningcontrole", "penningenboede" en "markenboede" blijkt dat de portier ook soms de dienstpenningen uitgaf. [N 95, 4] II-5
postbode brievendrager: breevendraeger (Lutterade), post: pos (Lutterade) de persoon die de post bezorgt [bode, postbode, fak, fakteur, briefdrager, postknecht, postloper, post] [N 90 (1982)] III-3-1
postkoets postkoets: poskoetsj (Lutterade, ... ) een reiswagen in geregelde dienst voor het vervoer van passagiers [postkoets, post, postkaars, diligence] [N 90 (1982)] III-3-1
postzegel postzegel: poszeegel (Lutterade), poszegel (Lutterade) het rechthoekige gekleurd stukje papier dat men op brieven etc. plakt om daarmee de port te betalen [postzegel, kopje, tember, zegel] [N 90 (1982)] III-3-1