e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ruw, ruig ruw: roeʔe (Lutterade, ... ) ruig [SGV (1914)] || ruw [SGV (1914)] III-4-4
ruzie maken tintelen: WNT: tintelen (I), B. Prikkelen, 2) Met vijandige bedoeling, a) beleedigen, kwetsen, krenken.  tintjele (Lutterade) ruzie maken [kakelen, puken] [N 85 (1981)] III-3-1
sacramentsaltaar sacramentsaltaar: sacrementseljter (Lutterade) Het sacramentsaltaar (in grote kerken), een afzonderlijk altaar waarop zich het tabernakel met de H. Hosties bevindt. [N 96A (1989)] III-3-3
sacramentsdag sacramentsdag: sakrementsdaag (Lutterade) Donderdag na de eerste zondag na Pinksteren, Sacramentsdag [papkêrremes, Vroonlaichnaam]. [N 96C (1989)] III-3-3
sacramentshuisje sacramentshuisje: sacrementshuske (Lutterade) Het sacramentshuisje, een vrijstaande of in de muur uitgespaarde kast waarin de geconsacreerde Hosties bewaard worden. [N 96A (1989)] III-3-3
sacramentsprocessie sacramentsprocessie (<lat.): sakrementspersesse (Lutterade) De processie die op Sacramentsdag wordt gehouden: Sacramentsprocessie, grote processie. [N 96C (1989)] III-3-3
sacramentsweek sacramentsweek: sacrementsweak (Lutterade) Een sacramentenweek (iedere dag wordt een ander sacrament behandeld en daarbij passende geestelijke oefeningen gehouden]. [N 96B (1989)] III-3-3
sacristie gerfkamer: gerfkamer (Lutterade), sacristie: sacristie (Lutterade), sakresjtie (Lutterade) gerfkamer [SGV (1914)] || Het tegen de kerk aangebouwde vertrek of gebouwtje, waar de priester en de dienaren zich voor de dienst gereedmaken [gerfkamer, sakristij, sacristie?]. [N 96A (1989)] III-3-3
samenspannen heulen: heule (Lutterade) samenspannen met iemand [heulen, houden] [N 90 (1982)] III-3-1
sap in planten sap: saap (Lutterade), WBD/WLD  sāāp (Lutterade) Het vocht dat zich in planten of plantendelen bevindt of eruit verkregen is (sap, tocht). [N 82 (1981)] III-4-3