e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
stolp over een heiligenbeeld stolp: sjtolp (Lutterade) Een stolp of stulp, een klokvormig glas over een kruis- of heiligenbeeld. [N 96B (1989)] III-3-3
stolpen stolpen: štolpǝ (Lutterade) Het machinaal of met de hand aanstikken van belegsels, waarbij gekeerd wordt. [N 59, 60] II-7
stomverbaasd paf: paf stoan (Lutterade), verslagen: verschlage (Lutterade) verstomd [SGV (1914)] || zeer verbaasd [verpaft] [N 85 (1981)] III-1-4
stoomboot stoomboot: schtaumbooat (Lutterade) stoomboot [SGV (1914)] III-3-1
stoomstrijkijzer stoomijzer: štǫwmīzǝr (Lutterade) Strijkijzer met water erin dat tijdens het strijken verdampt tot stoom die uit openingen in de zoolplaat komt, om het strijkgoed te bevochtigen. [N 59, 21d; N 59, 20] II-7
stootband stootband: štoǝtbanjtj (Lutterade) Band die dient tot versterking van bijvoorbeeld de onderzoom van een rok of onderkant van een broekspijp. [N 62, 58b; N 62, 58d; MW] II-7
stop stop: sjtop (Lutterade) Voorwerp dat een wastafel afsluit om te voorkomen dat het water wegloopt (stop, stopsel) [N 79 (1979)] III-2-1
stop voor fles of kruik stop: schtop (Lutterade) stop [SGV (1914)] III-2-1
stop, zekering zekering: zekering (Lutterade) Voorwerp dat elektrische stroom onderbreekt zodra die te sterk wordt (stop, plon) [N 79 (1979)] III-2-1
stoppels stoppelen: štǫpǝlǝ (Lutterade), stoppels: štǫpǝls (Lutterade) De stompjes halm die na het maaien op het veld overblijven en later worden ondergeploegd. Opvallend polymorfe meervoudsvorming. [N 6, 7; N 15, 52; JG 1a, 1b; L 7, 53; L 15, 23; Wi 51; monogr.] I-4