e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
traag praten zemelen: zemele (Lutterade) traag praten [lijzen, zemelen] [N 87 (1981)] III-3-1
trakteren trakteren (<lat.): trakteere (Lutterade) trakteeren [SGV (1914)] III-3-1
transport vervoer: vǝrvø̄r (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Algemene benaming voor alles wat in het ondergronds bedrijf verband houdt met het vervoeren van personeel, materiaal, kolen en stenen. [N 95, 610; N 95, 611; monogr.; Vwo 787; Vwo 827] II-5
transportband, bandtransporteur transportband: transpǫrtbanjtj (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) Band zonder einde die tussen twee keerrollen en over een aantal draagrollen loopt. De band dient voor het transport van kolen of stenen en in sommige gevallen ook voor het vervoer van personen. Het woordtype "meco" van de respondenten uit L 417 en Q 3 duidt op de naam van de firma die de banden fabriceert (Defoin pag. 92). [N 95, 635; Vwo 89; Vwo 661; Vwo 788] II-5
trant loop: luip (Lutterade) gang: Wijze van gaan (gang, trant). [N 84 (1981)] III-1-2
trap trap: eine schmale trap (Lutterade), trap (Lutterade) Elk der boven elkaar gelegen en terugwijkende opstapjes die samen een trap in een huis vormen, waarlangs men naar een andere verdieping kan gaan (trede,tree,trap) [N 79 (1979)] || trap [een smalle ~ ] [SGV (1914)] III-2-1
trapnaaimachine trapmachine: trapmǝšin (Lutterade) Naaimachine die men door trapbewegingen van de voet in beweging zet. [N 59, 17b] II-7
trappelen trampelen: trampele (Lutterade) Trappelen: in vlug tempo de voeten beurtelings oplichten en weer neerzetten (trappelen, trampelen, droebelen). [N 84 (1981)] III-1-2
trappist trappist: Trappis (Lutterade) Een Trappist [Latrap]. [N 96D (1989)] III-3-3
trechter trechter: trechter (Lutterade) trechter [SGV (1914)] III-2-1