e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verkering sjans: sjans (Lutterade) verkering; regelmatige omgang met een persoon van het andere geslacht [sjans, verkeer, aanspraak] [N 87 (1981)] III-2-2
verkering hebben vrijen: vrie-e (Lutterade), vrieje (Lutterade) verkering hebben [verkeren, vrijen, meteen lopen] [N 87 (1981)] || vrijen [SGV (1914)] III-2-2
verkillen killen: kelle (Lutterade) Ongevoelig worden van kou, gezegd van ledematen (killen). [N 84 (1981)] III-1-2
verklaren verklaren: verkloare (Lutterade) verklaren [SGV (1914)] III-3-1
verknippen, versnijden versnijden: vǝršni-jǝ (Lutterade) Door verkeerd knippen het te maken kledingstuk bederven. [N 62, 24; MW] II-7
verkoper verkoper: verkuiper (Lutterade) verkooper [SGV (1914)] III-3-1
verkouden verkoud: verkauwt (Lutterade), versnopt: versnopt (Lutterade) Verkouden: verkouden zijn; ontsteking van neusslijmvlies, met neusverstopping en slijmafscheiding (verkoud, verkouden, verkeld, versnoft). [N 84 (1981)] III-1-2
verlegdienst omlegdienst: omlękdēns (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma]) In Nederland de dienst, in Belgiē de post die het transportmiddel in het oude pand van een pijler afbreekt en in het nieuwe pand weer opbouwt. Volgens Van der Maar verlegde men de transportmiddelen in de wisseldienst. [N 95, 494; monogr.; Vwo 224; Vwo 551] II-5
verlegen bleu: bleu (Lutterade), schuw: schuuw (Lutterade), verlegen: verlége (Lutterade) verlegen [schoow, sjou, bluuj, besjeemt] [N 06 (1960)] III-1-4
verleggen omleggen: omlęqǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Het transportmiddel in een pijler van het oude naar het nieuwe pand verplaatsen. In tegenstelling tot het "verschuiven" wordt de transportinstallatie daarbij gedemonteerd en in het nieuwe pand weer opgebouwd. [N 95, 493; monogr.; N 95, 267; Vwo 226; Vwo 549] II-5