e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
verliezen verliezen: verleeze (Lutterade, ... ) verliezen [SGV (1914)] III-3-1, III-3-2
verlof, vrije dag verlof: verlof (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Van vakantie spraken de mijnwerkers niet. Men nam een verlofdag en deze was dan "de mooiste werkdag". [N 95, 121; N 95, 122; N 95, 123; monogr.; N 95, 920; Vwo 248] II-5
vernielen kapot maken: kapot make (Lutterade) vernielen [SGV (1914)] III-4-4
verpachte banken pachtbanken: de pachbenk (Lutterade), verpachte plaatsen: verpachte plaatse (Lutterade) De kerkbanken waarvan de plaatsen aan parochianen verpacht werden. [N 96A (1989)] III-3-3
verplichte feestdag verplichte feestdag: verpligde feasdaag (Lutterade) Een geboden, verplichte feestdag [festerandach]. [N 96C (1989)] III-3-3
verplichting moet: ene mot (Lutterade) het verplicht zijn [moetert, verplichting] [N 85 (1981)] III-1-4
verpulveren verpulveren: verpulvere (Lutterade) tot poeder maken of worden [miezelen, verpulveren] [N 91 (1982)] III-4-4
verschaald verschaald: v⁄rsjaald (Lutterade) verschaald; Hoe noemt U: Door lang staan geur en kracht verloren hebbend, gezegd van bier (verschaald) [N 80 (1980)] III-2-3
verschieten verschieten: versjete (Lutterade), versjeten (Lutterade) anders worden van kleur door het (zon)licht, gezegd van bijv. kledingstukken [verschieten, afgaan] [N 91 (1982)] III-4-4
verschijning verschijning: versjiening hoebbe (Lutterade) Een verschijning hebben/krijgen. [N 96D (1989)] III-3-3