e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vooroverduikelen tuimelen: tømele (Lutterade) tuimelen [SGV (1914)] III-1-2
voorpand borstpartij: borsparti (Lutterade) Voorstuk van een jas, vest enz. [N 59, 93] II-7
voorschoot, schort (alg.) scholk: sjolk (Lutterade), [schollik als spellingsvariant, uitspraak -/\\k/?]  schollik (Lutterade) voorschoot [SGV (1914)] || voorschoot, werkschort zonder borststuk scholk, skolk, veuring, veurik, sloep, sloof, slopschorteldoek] [N 24 (1964)] III-1-3
voorspanbalk voorspanrail: vø̄ršpanrēl (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) Profielijzerbalk van ongeveer vijf meter lengte voor de voorlopige ondersteuning van het dak bij het front van een in aanleg zijnde mijngang. De voorspanbalk wordt aan de reeds bestaande ondersteuning gemonteerd. Defoin (pag. 113) vermeldt dat er vroeger ook houten voorspanbalken werden gebruikt. [N 95, 366; N 95, 363; monogr.; Vwo 254; Vwo 259; Vwo 844] II-5
voorspanhaak voorspanhaak: vø̄ršpanhoak (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Beugel, bevestigd aan de bestaande ondersteuning, waarin de voorspanbalk hangt. [N 95, 364; monogr.] II-5
voorspannen voorspannen: vø̄ršpanǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) Het verlengen van de ondersteuning aan het front van een mijngang met behulp van voorspanhaken, voorspanbalken en voorspankappen. [N 95, 367; monogr.] II-5
voorteken voorteken: veurteike (Lutterade) voorteeken [SGV (1914)] III-3-3
vooruit vooruit: vørut (Lutterade) Voermansroep om het paard vooruit te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95f en 96; L 1 a-m; L B 2, 253; L 26, 2; L 36, 81a; S 41; monogr.] I-10
vooruitbetaling op het loon voorschot: vø̄ršot (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) [N 95, 974; N 95, 973] II-5
vooruitkomen, vorderen avanceren: avanceren (Lutterade), avanseere (Lutterade) vooruitkomen [avanceren, vorderen, plakken, plakmaken, verkuvereren] [N 91 (1982)] III-4-4