e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q016p plaats=Lutterade

Overzicht

Gevonden: 4058
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
boorstang, boorijzer boorijzer: boarīzǝr (Lutterade  [(Maurits)]   [Domaniale]), boorstang: boarstaŋ (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV]) Een uit een zeer goede kwaliteit staal vervaardigde stang die hetzij van een vaste boorkop is voorzien (monobloc-boorstang), hetzij aan een uiteinde een bevestiging heeft waarin een losse boorkop kan worden geplaatst. Volgens een invuller uit Q 121 varieerde de lengte van een boorstang tussen 50 cm en 3 meter. [N 95, 735; N 95, 812; monogr.; Vwo 163; Vwo 166; Vwo 322] II-5
boorwagen boorwagen: boarwāgǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Op een lorrie gemonteerde boorinstallatie waarmee tegelijkertijd twee of meer boorgaten gemaakt kunnen worden. Het woordtype "jumbo" (L 417, Q 7) is van toepassing op een boorwagen met vier of vijf boorhamers. [N 95, 814] II-5
boorzuil boorzuil: boarzȳl (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Bij het boren gebruikt statief voor de boorhamer. Wanneer er perslucht in wordt toegelaten, zorgt de boorzuil niet alleen voor ondersteuning van de boorhamer, maar ook voor de boordruk. [N 95, 810; monogr.] II-5
boos kwaad: koad (Lutterade), koad zeen (Lutterade) 01; kwaad [SGV (1914)] || boos, kwaad ten gevolge van een belediging [kwaad, boos, vuil] [N 85 (1981)] III-1-4
boot(je) schuit(je): sjuut (Lutterade) een klein open vaartuig met riemen of zeil voortbewogen [boot, schuit] [N 90 (1982)] III-3-1
borduren borduren: borduren (Lutterade) Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3
borduurnaald borduurnaalde: bordȳrnoǝlj (Lutterade) Een grote naald met zeer groot oog om mee te borduren. Men kent fijne en dikke borduurnaalden. Fijne borduurnaalden zijn middellange naalden met een scherpe punt die worden gebruikt voor het werken met borduurzijde. Dikke borduurnaalden zijn zwaarder en worden gebruikt voor het borduren van wol (Het Beste Naaiboek, pag. 11). [N 62, 49c] II-7
boren boren: boarǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) Algemene benaming voor het maken van boorgaten. Volgens Vanwonterghem (pag. 73) is het woordtype "boren" ook van toepassing op het maken van diepboringen. Het is daarom ook opgenomen in het lemma Diepboren. [N 95, 801; Vwo 167] II-5
borg borg: burg (Lutterade) borg [SGV (1914)] III-3-1
borrel drupje: drupke (Lutterade), dröpke (Lutterade) borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] III-2-3