22335 |
alles kwijt |
blut:
blut (Q016p Lutterade),
keps:
(= hij heeft alle knikkers verloren).
`e is keps (Q016p Lutterade),
ps. kwijt = kwiet.
kèps (Q016p Lutterade)
|
Alles bij het spel verloren hebben [keps, kaps, baard, dod, pret, bluts, rits, rutsel, rut, rus, molk, mol, mot]. [N 88 (1982)] || benamingen in het knikkerspel [SGV (1914)] || kwijt ["alles ~ "bij t knikkeren] [SGV (1914)]
III-3-2
|
20069 |
aloë |
alowijn:
allewien (Q016p Lutterade)
|
Aloë. Bladeren tot 12 cm lang, groen wit gevlekt, met witte tandjes aan de rand. De bloem is rood (aloe, alewijn, allewien, bitteraal, bitterpop). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
23254 |
altaar |
altaar (<lat.):
eljter (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade)
|
Een altaar [altaor, altooër, alter, outaar, outer?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23644 |
altaarbel |
schel:
sjel (Q016p Lutterade)
|
De 3 of 4 belletjes omvattende bel/schel, die door de misdinaar bediend wordt [schel, sjel?] . [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23432 |
altaarretabel |
drieluik:
drieluuk (Q016p Lutterade),
t drieloek (Q016p Lutterade)
|
Een altaarretabel, -triptiek, -drieluik. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23753 |
alziend oog |
alziend oog:
`t alzeend oug (Q016p Lutterade)
|
Een ingelijste plaat waarop een groot oog in een driehoek is afgebeeld, met daarbij de tekst: God ziet mij. Hier vloekt men niet. (Godsoog, Alziend Oog, Christusoog?). [N 96B (1989)]
III-3-3
|
27698 |
ambtenaar |
ambtenaar:
amtǝnę̄r (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Zwartberg])
|
Het algemene woord voor de ambtenaar op de mijn. Een woordtype als "pennelekker" is echter spottend bedoeld. Een schrijver zit op kantoor. [N 95, 140; monogr.]
II-5
|
23441 |
ampullen |
pullen (<lat.):
pälle (Q016p Lutterade)
|
Het water- en het wijnkannetje die in de mis gebruikt worden, ampullen [pölle?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
24403 |
angel van bij of wesp |
angel:
angel (Q016p Lutterade),
WBD/WLD
angel (Q016p Lutterade)
|
Hoe noemt u het orgaan waarmee bijen en wespen steken (angel) [N 83 (1981)]
III-4-2
|
23449 |
angelustorentje |
angelustoren:
angelus taore (Q016p Lutterade),
angelustorentje:
t angelustoareke (Q016p Lutterade)
|
Het afzonderlijk torentje waarin de angelusklok hangt [angelustorentje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|