e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huwelijk trouw, de -: den trouw (Lutterade) huwelijk [SGV (1914)] III-2-2
huwelijksafkondigingen afroepen (ww.): aafroape (Lutterade) De huwelijksafkondigingen, huwelijksgeboden, de "roepen", de "geboden". [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksexamen trouwexamen: trouwexame (Lutterade) Het huwelijksexamen bij de pastoor. [N 96D (1989)] III-3-3
huwelijksmis bruidsmis: broedsmes (Lutterade) De huwelijksmis, bruidsmis [broedsmaes]. [N 96D (1989)] III-3-3
identiteitskaart identiteitsbewijs: indentiteitsbewies (Lutterade) de gelegaliseerde kaart waaruit iemands identiteit blijkt [identiteitsbewijs, indentie-bewijs, eenzelvigheidsbewijs] [N 90 (1982)] III-3-1
iemand genezen of gezond verklaren (iemand) gezond schrijven: gǝzontj šrīvǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma]) De bedrijfsarts bepaalde wanneer een mijnwerker weer kon beginnen met werken. De mijnwerker werd dan genezen of gezond verklaard. [N 95, 970] II-5
iemand kwaad maken valsen: velsje (Lutterade) iemand kwaad maken [tirtsen] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand luidruchtig berispen de jas uitvegen: de jas oetvege (Lutterade), de kraag uitvegen: de kraag oetvege (Lutterade) iemand iets verwijten, kwalijk nemen en dat met luide stem kenbaar maken [de broek opnestelen, kijven, meegeven, belakken] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand prijzen prijzen: prieze (Lutterade) iemand prijzen og loven voor wat hij gedaan heeft [stuiten, bestuiten, velen] [N 85 (1981)] III-1-4
iemand weerstaan bolwerken: bolwirke (Lutterade) het volhouden tegen iemand, iemand niet zijn zin geven [bolwerken, keephouden, het iemand staan] [N 85 (1981)] III-1-4