33660 |
beemd |
band/bend:
bēnjtj (Q016p Lutterade)
|
Het begrip beemd is, getuige ook de bronnenopgave bij dit lemma, vaak afgevraagd. Op grond van de informatie die de informanten bij hun antwoord gaven, springen er twee betekenissen uit van beemd. De eerste is ø̄lager gelegen, vochtig weilandø̄ en de tweede is ø̄hooiweide of hooilandø̄. Een aantal informanten vermeldt erbij dat beemd weiland is aan de Maas of aan een beek. Enkele andere bijvoegingen zijn: ø̄slechte wei met veel onkruidø̄, ø̄grasland zonder omheiningø̄, ø̄weiland met enkele bomenø̄, ø̄stuk zure grondø̄. De lage ligging wordt nogal eens als een slechte eigenschap, als minderwaardig, gewaardeerd. Sommige informanten geven aan dat een beemd iets anders is dan een broek. Mede door de diverse bijvoegingen bij de antwoorden zijn de beemd-opgaven daarom niet verwerkt in lemma 1.3.2 ɛlaaggelegen weidegrondɛ, waarin de broek-opgaven domineren. Binnen de woordtypen beemd en band/bend is niet altijd met zekerheid te zeggen of ze enkel- of meervoud zijn. Waar dit met zekerheid te zeggen is, is dit aangegeven.' [N 14, 53; N 14, 52; N 14, 50a; N 14, 50b; N 6, 33b; N P, 5; JG 1a, 1b, 1c; L 19b, 2aI; L 1a-m; L 4, 40; A 10, 4; S 2, 5, 43; Wi 6; RND 20; Vld.; monogr.]
I-8
|
17771 |
been |
been:
bēīn (Q016p Lutterade)
|
been [SGV (1914)]
III-1-1
|
19140 |
beestachtig persoon; beestachtig |
sakker:
vraag 400 is een dubbel bestand (2 x 115) waaruit twee lemmata vervaardigd moeten worden: "beestachtig (van karakter)"; "beestachtig persoon
ene sakker (Q016p Lutterade)
|
met een zeer slecht, beestachtig karakter [sakkers] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
20487 |
beet, hap |
bof:
bŏf (Q016p Lutterade),
böf (Q016p Lutterade)
|
hap; Hoe noemt U: Zoveel als men in één keer afbijt of in de mond neemt (hap, beet, knap, kneuvel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
18536 |
bef |
jabotje (<fr.):
sjabooke (Q016p Lutterade)
|
een bef [N 59 (1973)]
III-1-3
|
23868 |
begeleider van het baldakijn |
hemelwachters:
hemelwechters (Q016p Lutterade)
|
De begeleiders van de hemel, bijvoorbeeld vier leden van de schutterij [hiëmelwach]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
18997 |
begerig |
benieuwd:
benuut (Q016p Lutterade)
|
begeerig [SGV (1914)]
III-1-4
|
24092 |
begijn |
begijn:
begien (Q016p Lutterade)
|
De bewoonster van een begijnhof [begien]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20430 |
begrafenis |
begrafenis:
begrafenis (Q016p Lutterade),
begrèfenes (Q016p Lutterade)
|
begrafenis [SGV (1914)] || de gezamenlijke handelingen en plechtigheden waarmee een dode ter aarde besteld wordt [begrafenis, uitvaart, begankenis, zinking, leuves, geuves] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20434 |
begrafenismaal |
begrafenismaal:
begrafenismoal (Q016p Lutterade)
|
het begrafenismaal [N 96D (1989)]
III-2-2
|