19769 |
laken |
laken:
lākǝ (Q016p Lutterade)
|
Effen of met keperbinding geweven wollen stof, die door volling zulk een dichtheid heeft verkregen, dat men van draden vrijwel niets kan zien, zodat de oppervlakte zich viltachtig voordoet. [N 62, 75f; N 59, 201; MW]
II-7
|
18351 |
lakschoen |
lakschoen:
laksjōōn (Q016p Lutterade)
|
lakschoenen [gelakkerde sjeun] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18147 |
lam |
lamme:
lamǝ (Q016p Lutterade)
|
Jong van het schaap in het algemeen. Zie afbeelding 5. [N 70, 3; R 3, 36; S 20; Wi 5; Wi 12; L 20, 22c; L 6, 25; L 1a-m; JG 1a, 1b; AGV, m 3; A 2, 45; A 2, 1; A 4, 22c; Vld.; monogr.]
I-12
|
19584 |
lamp |
lamp:
lamp (Q016p Lutterade)
|
lamp [SGV (1914)]
III-2-1
|
28213 |
lampekabel |
verbindingskabel:
vǝrbenjenskābǝl (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Maurits])
|
De kabel die de verbinding vormt tussen enerzijds de accu en anderzijds de lamp die op de mijnpet of -helm van de mijnwerker is bevestigd. [N 95, 257]
II-5
|
19485 |
lampenpit |
wiek:
wēk (Q016p Lutterade)
|
lampepit [SGV (1914)]
III-2-1
|
28826 |
lamé |
brokaatkant:
brokātkanjtj (Q016p Lutterade)
|
Weefsel met goud- of zilverdraad. [N 62, 81a]
II-7
|
21145 |
landauer |
landauer:
landauer (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade)
|
een vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijke beweegbare voor- en achterkap [landauer] [N 90 (1982)] || Vierwielig rijtuig voor vier personen met afzonderlijk neerklapbare voor- en achterkap. Tegenwoordig wordt het nog wel eens als bruidswagen gebruikt. De koetsier heeft een aparte bok. [N 101, 13; N G, 51; L 27, 33; monogr.]
I-13, III-3-1
|
24917 |
landstreek |
contrei:
contrei (Q016p Lutterade),
streek:
schtreek (Q016p Lutterade),
sjtreek (Q016p Lutterade)
|
landstreek, gebied dat door bijv. tradities, landschap, taal enz een zekere eenheid vormt [contrei, streek, strom] [N 81 (1980)] || streek (in deze ~) [SGV (1914)]
III-4-4
|
34329 |
lang varken |
lang varken:
laŋk vɛrkǝ (Q016p Lutterade)
|
Varken met een lange rug. [N 76, 20]
I-12
|