17647 |
lies |
lies:
lies (Q016p Lutterade)
|
lies [SGV (1914)]
III-1-1
|
17816 |
liggen |
liggen:
ligge (Q016p Lutterade)
|
liggen [SGV (1914)]
III-1-2
|
24485 |
liguster |
liguster:
WBD/WLD
leguster (Q016p Lutterade)
|
De liguster; een struik van 1-4 m hoogte met grauwe opgerichte takken, heeft witte bloemen en zware kogelvormige erwt-grote bessen; zeer bekend als haagplant (merekenspalm, theeboom, mondhout, heggesering). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20443 |
lijkbaar |
lijkbaar:
liekbaar (Q016p Lutterade)
|
De lijkbaar [liechebaar, baar]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20464 |
lijkbidder |
lijkbidder:
lijkbidders (Q016p Lutterade)
|
lijkbidders; wordt het overlijden aangezegd door de naaste buren of door lijkbidders? Hoe heten deze (aanzeggers, aansprekers, groeveneugers, uitingstneugers, lijkers, enz.)? (duidelijk vermelden of deze naam op de buren of op de lijkbidders slaat) [VC 03 (1937)]
III-2-2
|
24068 |
lijkboog |
lijkenboog:
liekeboag (Q016p Lutterade)
|
De in de kerk opgestelde boog bij een lijkdienst, lijkboog [doeëdeboaëg, boaëg]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20254 |
lijkenhuisje |
lijkenhuisje:
liekehuske (Q016p Lutterade),
t liekehuske (Q016p Lutterade)
|
Het gebouwtje op of bij het kerkhof, waar de lijkbaar staat en waar men vroeger zo nodig een lijk tijdelijk onderbracht [lijkenhuisje, liek(e)huuske, dodenhuisje, doeëdehuus-je?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
20466 |
lijkwagen |
lijkenwagen:
liekewage (Q016p Lutterade)
|
de lijkwagen [doeëdewaan] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
22329 |
lijn waar het spel begint |
schreef:
sjreef (Q016p Lutterade)
|
De lijn waar bepaalde spelen beginnen [meet, mark, schreef, schram, erke, aanbrak, ambrok, lambrak, doodmeet]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21987 |
lijst met deelnemende duiven |
poulebrief:
poolbreef (Q016p Lutterade)
|
de lijst waarop elke liefhebber zijn deelnemende duiven laat inschrijven? [N 93 (1983)]
III-3-2
|