22044 |
lopend snot |
lopend snot:
loupend sjnot (Q016p Lutterade)
|
Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: besmetting van ademhalingswegen met afscheiding van etter en snot uit bek, neus en ogen (lopend snot)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
22109 |
losplaats |
losplaats:
losplaats (Q016p Lutterade)
|
de plaats waar de duiven gelost worden (losplaats, lossingsplaats of dergelijke, dus niet de naam van een stad invullen)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
18697 |
losse linnen halsboord |
boordje:
beurtje (Q016p Lutterade)
|
halsboord, losse linnen ~ [beurdje, hemdsband] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
29023 |
losse naad |
losse naad:
losǝ nǭt (Q016p Lutterade)
|
[N 62, 28; MW]
II-7
|
21218 |
losse plankbrug |
bruggetje:
brökske (Q016p Lutterade)
|
vlonder (vonder) [SGV (1914)]
III-3-1
|
28253 |
losvloer |
losvloer:
losvloer (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Maurits])
|
De plaats waar de mijnwagens uit de liftkooi worden gelost. Bij de hoofdschachten bevindt zich de losvloer in de schachttoren, bij blinde schachten is de mijngang die bij het bovenste gedeelte van de schacht uitloopt meteen de losvloer (Vanwonterghem pag. 187). [N 95, 691; monogr.; Vwo 484; Vwo 655; Vwo 767]
II-5
|
21738 |
loteling |
loteling:
loateling (Q016p Lutterade)
|
iemand die voor militaire dienst geloot heeft [loteling, lotter] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22400 |
loten |
loten:
loate (Q016p Lutterade)
|
Het spel waarbij de winnaar(s) door het lot word(t)(en) aangewezen [loten, loteren, lotelen, loteren]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21194 |
luchtballon |
luchtballon:
löchballon (Q016p Lutterade)
|
een ballon die kan opstijgen met een mand eronder om personen te vervoeren [ballon, luchtbal, luchtbol, luchtschip] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24998 |
luchtbel in water |
brobbel:
bröbbele (Q016p Lutterade)
|
de opborrelende lucht- of gasbel in een vloeistof [wal, wel, brobbel, bobbel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|