e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
luiportaal luiportaal: lōēportaol (Lutterade), t loeportoal (Lutterade) Het luiportaal, vertrek of ruimte onder de toren waar de klokketouwen hangen. [N 96A (1989)] III-3-3
luisteren luisteren: løstere (Lutterade) luisteren [SGV (1914)] III-1-1
luizen luizen: luus (Lutterade) Hoe noemt U in Uw dialect de volgende ziekten: luizen [N 93 (1983)] III-3-2
lurken lurken: lurke (Lutterade), schmatzen (d.): sjmatsche (Lutterade), zuiken: zoèke (Lutterade) lurken; Hoe noemt U: Hoorbaar zuigen aan een pijp (lurken) [N 80 (1980)] || paffen; Hoe noemt U: Op een hoorbare manier roken; geweldig veel roken (paffen, plotsen) [N 80 (1980)] III-2-3
lusje van de ceintuur lusje: luske (Lutterade) Hoe noemt U: een lusje van de ceintuur? [N 62 (1973)] III-1-3
lusten gaarne hebben: gaer höbbe (Lutterade), lusten: löste (Lutterade), zich ergens voor hangen: zich urges veur hange (Lutterade) lusten [SGV (1914)] || lusten; Hoe noemt U: Houden van een bepaald soort eten of drinken; zin hebben in eten of drinken (lusten, mogen) [N 80 (1980)] III-2-3
maagden in de processie maagdenkoor: maagdekoar (Lutterade) De grotere meisjes, de jonge vrouwen die, in het wit gekleed, meelopen in de sacramentsprocessie, terwijl ze elk een palmtak (maagdenpalm) of samen een Mariabeeld dragen (maagden, maagdenkoor). [N 96C (1989)] III-3-3
maandag voor aswoensdag oudewijversmaandag: auwewieversmaondig (Lutterade), vastelavondmaandag: vastelaovendmaondig (Lutterade) De naam voor de maandag vóór aswoensdag. [N 88 (1982)] III-3-2
maandstonde maanddienst: moandjdeens (Lutterade) Een maandelijkse mis voor een overledene [maandstond?]. [N 96B (1989)] III-3-3
maantje op de nagel maantje: möenkes (Lutterade) maantje: Lichter gekleurd gedeelte onderaan de vingernagels (maantje). [N 84 (1981)] III-1-1