25162 |
maanx |
maan:
moan (Q016p Lutterade)
|
maan [SGV (1914)]
III-4-4
|
28852 |
machinegaren |
machinegaren:
mǝšinǝgārǝ (Q016p Lutterade)
|
Fijner soort garen die men gebruikt bij het naaien op de naaimachine. [N 59, 6c; N 62, 57; monogr.]
II-7
|
28858 |
machinezijde |
stikzij(de):
štekzi (Q016p Lutterade)
|
Zijdegaren voor gebruik op de naaimachine. [N 59, 7d]
II-7
|
27147 |
magazijn |
magazijn:
magǝzīn (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I])
|
Algemene benaming voor een ondergronds of bovengronds magazijn. Het woordtype "catrîye" is specifiek van toepassing op een ondergronds magazijn. [N 95, 9; Vwo 492; Vwo 222; monogr.]
II-5
|
27248 |
magazijnmeester |
magazijnmeester:
magǝzinmęjstǝr (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I])
|
Opziener over hetgeen in een magazijn boven- en ondergronds voorhanden is. Het woordtype "chef-catrîye" is specifiek van toepassing op de magazijnmeester van een ondergronds magazijn (Vanwonterghem pag. 90). [N 95, 160; Vwo 231; monogr.]
II-5
|
17554 |
mager |
mager:
mager (Q016p Lutterade),
schraal:
sjroal (Q016p Lutterade)
|
mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
17555 |
mager worden |
mager worden:
mager weare (Q016p Lutterade)
|
Mager worden: in omvang en gewicht afnemen (afslekkeren, krimpen, slinken). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
28395 |
magere kool |
magerkool:
māgǝrkoal (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Steenkool met tien tot veertien procent vluchtige bestanddelen. [N 95, 460; monogr.]
II-5
|
32984 |
mais |
maïs:
męi̯s (Q016p Lutterade)
|
Zea mays L. Hoogopschietende graansoort met bloeikolven. Vroeger (in Q 14 wordt gepreciseerd: "vóór 1915") alleen als kippevoer bekend; maar de laatste decennia hoe langer hoe meer geteeld als veevoeder. Maïs wordt tegenwoordig op rijen gezet met een afstand van ongeveer 50 cm. Turkentarwe (naar de vreemde herkomst) was de oude en vrij algemene Zuidnederlandse benaming die door het veel kortere maïs verdrongen werd. Het type korentjestarwe, lett. "korreltjes-tarwe", dial. ''kurkentarwe'', is wel een volksetymologie van turkentarwe; in de veelvuldig voorkomende doubletten verschilt alleen de eerste medeklinker. De Vorsense opgave pǝtruk komt uit het Waalse peûs d''trouc'' (pois de Turc), "erwt uit Turkije". Zie afbeelding 1, g.' [N P, 22; JG 1a, 1b; L lijst graangewassen, 4; monogr.; add. uit N 15, 1b]
I-4
|
21117 |
mals, gezegd van boter |
week:
weik (Q016p Lutterade)
|
mals, goed smeerbaar, gezegd van boter (plat) [N 91 (1982)]
III-2-3
|