21979 |
middellangeafstandsvlucht |
fondvlucht:
fondjvluchte (Q016p Lutterade)
|
middellange afstandsvlucht (tussen 100 en 300 km)? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
17668 |
middelvinger |
middelvinger:
middelvinger (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade)
|
Middelvinger: de middelste, langste vinger (middelvinger, langelierboom, langeman). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
23358 |
middenpad |
middenpad:
middepaat (Q016p Lutterade),
t middepaad (Q016p Lutterade)
|
De hoofdgang, de middengang van de kerk [middenpad?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23353 |
middenschip |
middenschip:
t middesjeep (Q016p Lutterade),
schip:
t sjeep (Q016p Lutterade)
|
De hoofdruimte, de grote middelruimte van een kerkgebouw [schip, langschip, middenschip, middelsjeep?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
33555 |
mierikswortel |
mierikswortel:
WBD/WLD
mierikswórtel (Q016p Lutterade)
|
De vlezige scherpe wortel van de mierik, mierikswortel (mierikswortel, peperwortel, meerradijs, kiek, tiek). [N 82 (1981)]
I-7
|
28200 |
mijnbrand |
mijnbrand:
mīnbranjtj (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Brand in het ondergrondse gedeelte van een mijn. [N 95, 232]
II-5
|
27676 |
mijnemplacement |
mijnterrein:
mīntǝręjn (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het gehele mijnterrein bovengronds. [N 95,3]
II-5
|
27310 |
mijngas |
kuilgas:
kulgās (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Emma])
|
Een kleurloos, reukloos en smaakloos gas dat lichter is dan lucht, in bepaalde concentratie met lucht brandbaar of ontplofbaar en bij grote hoeveelheden verstikkend. Mijngas bevindt zich in de kool, het dak- en vloergesteente van de laag en in spleten en scheuren van het gesteente (MBK IV pag. 25). De term "gas" wordt in de Belgische mijnen slechts sporadisch gebruikt (Vanwonterghem pag. 114). [N 95, 229; monogr.; Vwo 336; Vwo 348]
II-5
|
28199 |
mijngasontploffing |
gasontploffing:
gāsontplofeŋ (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Een ontploffing van mijngas. [N 95, 235; monogr.]
II-5
|
27912 |
mijnhout |
kuilhout:
kulhǫwt (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
)
|
Algemene benaming voor al het in de mijn gebruikte hout. De opgaven die een specifieke soort hout aanduiden, bijvoorbeeld "kophouten", "spitsen", etc., zijn verplaatst naar de desbetreffende lemmata. [N 95, 311; monogr.]
II-5
|