17608 |
neus |
neus:
naas (Q016p Lutterade)
|
neus [SGV (1914)]
III-1-1
|
18343 |
neus van een schoen |
naas:
nāās (Q016p Lutterade),
voorste, het -:
veusjte (Q016p Lutterade)
|
neus van een schoen [snoet, tip, veusjte, teut] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
22200 |
neusopening (6) |
naaslok:
naasloaker (Q016p Lutterade)
|
neuslok
III-3-2
|
27826 |
nevengesteente verwijderen |
ophogen:
ophø̄agǝ (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Het boven en onder de ontgonnen koollaag gelegen nevengesteente in een galerijfront verwijderen. Neven in samenstellingen wordt over het algemeen als een germanisme beschouwd. De Centrale Taalcommissie voor de Techniek (C.T.T.) merkt hierover op (pag. 41): "Ofschoon nieuwe samenstellingen met neven over het algemeen germanistisch aandoen, kunnen zij soms dienen om verschillende betekenissen te onderscheiden (neven, "aangrenzend gesteente" is niet hetzelfde als "bijgesteente")." Volgens de invuller uit Q 33 werd het begrip "stokken" op de mijn Emma gebruikt voor het bijwerken van de vloer (zie ook het lemma Bijwerken). [N 95, 384; N 95, 390; N 95, 927; monogr.]
II-5
|
24716 |
niet gedijen |
armzalig (adj.):
ermzäilig (Q016p Lutterade),
verkreupelen:
WBD/WLD
verkräpelt (Q016p Lutterade)
|
Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
29101 |
niet glad |
met builen:
męt bȳlǝ (Q016p Lutterade)
|
Niet glad, gezegd van een zak of soms van een colbert, onder in de ronding. [N 59, 96; N 59, 104]
II-7
|
18220 |
niet passen |
niet passen:
⁄t pas neet (Q016p Lutterade)
|
niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
20167 |
niet zindelijk |
nog niet proper:
he is nog neet proaper (Q016p Lutterade)
|
onzindelijk; de aandrang der natuurlijke behoeften niet beheersend; onzindelijk, gezegd van kinderen [N 86 (1981)]
III-2-2
|
25172 |
nieuwe maan |
nieuwe maan:
nu maon (Q016p Lutterade)
|
schijngestalte van de maan: nieuwe maan [donkere maan] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
22319 |
nieuwjaar |
nieuwjaar:
nuujoar (Q016p Lutterade)
|
1 januari, de eerste dag van het nieuwe jaar [ni-jjaor]. [N 96C (1989)]
III-3-2
|