19613 |
bezem |
bezem:
bɛsəm (Q016p Lutterade)
|
bezem [SGV (1914)]
III-2-1
|
21299 |
bezoek |
bezoek:
bezeuk (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade)
|
bezoek [SGV (1914)] || de personen die op bezoek komen [bezoek, visite, volk] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18827 |
bezorgd |
onrust hebben:
onras hubbe (Q016p Lutterade)
|
ongerust zijn, vol kommer en zorg zijn (d) [betusseld, betimperd, zorg hebben] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18009 |
bezwijming |
onmacht:
onmach (Q016p Lutterade)
|
zwijm: In onmacht, in zwijm vallen (bezwijmen, vallen, zwijmelen, zwinden, kwalijk worden). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
17996 |
bibberen |
rijderen:
rie-ere (Q016p Lutterade)
|
bibberen, bibberen [SGV (1914)]
III-1-2
|
23668 |
biddag |
bededag:
beadaag (Q016p Lutterade)
|
Een dag van aanbidding van het Allerheiligste in de loop van het jaar, per parochie verschillend [biddag, bèèjdaag?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23808 |
biddag voor het gewas |
beden voor het gewas:
beje veur t gewas (Q016p Lutterade)
|
De Biddag voor het Gewas. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23200 |
bidden |
beden:
bea (Q016p Lutterade),
ps. boven de è staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
bè e (Q016p Lutterade)
|
bidden [SGV (1914)] || Bidden, beden, zich beden [bidde, bèèje, zich bèèje, zich bèëne?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23702 |
bidden uit dankbaarheid |
gebed uit dankbaarheid:
de gebeaje oet dankbaarheid (Q016p Lutterade)
|
Bidden uit dankbaarheid [danke?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
27532 |
bidplaats |
bedeplaats:
bē̜ǝplāts (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Emma])
|
De plaats, bijvoorbeeld bij de schacht, waar een kruisbeeld hing en enkele heiligenbeelden stonden opgesteld. De mijnwerkers baden hier een kort gebed voor het afdalen. Volgens een invuller uit Q 121 werd het gebruik rond 1900 op de Domaniale mijn afgeschaft. Wel waren er later nog veel mijnwerkers die hier, evenals op de vier Oranje-Nassaumijnen, voor het afdalen een kruis maakten. Op de laatstgenoemde mijnen bad men ook op sommige posten voor aanvang van het werk een Onze Vader, aldus een respondent uit Q 113. [N 95 A, 8; monogr.]
II-5
|