e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
pachten pachten: paxtǝ (Lutterade) [S 27; monogr.] I-6
pachtersvrouw halferse: āu̯vǝšǝ (Lutterade) [S 27, Wi 2; monogr.] I-6
pad kroddel: kroddel (Lutterade) pad (dier) [SGV (1914)] III-4-2
pad, paadje pad, paadje: paad (Lutterade, ... ), paad, pê (Lutterade) een weggetje gemaakt door de voetstappen van mensen of dieren (zandbaan, pad, weg, weggel, wegeling) [N 90 (1982)] || pad, paden (mv.) [SGV (1914)] III-3-1
paddestoel (alg.) jodenvlees: juddevleisch (Lutterade), tatesvlees: tateschvleisch (Lutterade) paddestoel [SGV (1914)] III-4-3
paillette git: gitte (Lutterade), Zwarte kraaltjes, net glas.  git (Lutterade), paillette: pǝlɛt (Lutterade), paillette (fr.): Rond glanzend schijfje wordt met kraaltjes vastgezet of met git.  pelet (Lutterade) een plaatje of reepje gouden of zilveren folie, tot versiering van kledingstukken [pailetten, gitten] [N 86 (1981)] || Kent U de volgende benamingen van versieringen, hoe spreekt U ze uit, wat wordt ermee bedoeld: git [N 62 (1973)] || Kent U de volgende benamingen van versieringen, hoe spreekt U ze uit, wat wordt ermee bedoeld: paillette? [N 62 (1973)] || Versiering voor kledingstukken. Glinsterend schijfje met in het midden een gaatje. [N 62, 60b] II-7, III-1-3
pak, kostuum kleren: klei er (Lutterade), nu klei er (Lutterade), kostuum: kesjtuum (Lutterade), mansluipak: mansluupak (Lutterade), pak: pak (Lutterade) een herenkostuum [N 59 (1973)] || kostuum of pak voor mannen en jongens [pak, montoer, monteering, antsoch, kloeft] [N 23 (1964)] || pak [SGV (1914)] || pak [een nieuw ~] [SGV (1914)] III-1-3
paling, aal aal: ieel (Lutterade, ... ) aal [SGV (1914)] || paling [SGV (1914)] III-4-2
palmbosje palmwis: palmwusj (Lutterade) Het palmbosje dat op Palmzondag gewijd wordt [palemwösj]. [N 96C (1989)] III-3-3
palmprocessie palmprocessie (<lat.): palmpersesse (Lutterade) De processie die op Palmzondag gehouden wordt, palmprocessie. [N 96C (1989)] III-3-3