18113 |
blaar |
blaar:
bloar (Q016p Lutterade)
|
Blaar: blaasachtige opzetting van de huid (blaar, blein). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23574 |
blaasbalg van het orgel |
blaasbalg:
bloasbalg (Q016p Lutterade)
|
De blaasbalg van het orgel. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
28113 |
blaasmachine |
blaasmachine:
bloasmǝšīn (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Winterslag, Waterschei])
|
Machine waarmee het opvulmateriaal, vaak wasserijstenen, onder druk in een op te vullen ruimte kan worden geblazen. [N 95, 557; monogr.]
II-5
|
28112 |
blaasmachinist |
blaasmachinist:
bloasmašǝnes (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Arbeider die de blaasmachine bedient. [N 95, 137; monogr.]
II-5
|
28102 |
blaaspijler |
blaaspijler:
bloaspīlǝr (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Pijler waarvan het ontkoolde gedeelte door middel van een blaasmachine met van elders aangevoerde stenen wordt opgevuld. De invuller uit Q 3 schrijft over de blaaspijler dat dit een "taille" is waar de stenen voor de "stape" onder druk ingeblazen worden. [N 95, 538; monogr.]
II-5
|
24469 |
blad (alg.) |
blad:
blaad (Q016p Lutterade)
|
blad [SGV (1914)]
III-4-3
|
21835 |
bladzijde |
blad:
blaat (Q016p Lutterade)
|
ieder van de beide zijden van een blad in een boek, tijdschrift etc. [teun, pagina, bladzijde] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
19978 |
blaffen |
bellen:
beele (Q016p Lutterade),
blaffen:
blaffe (Q016p Lutterade),
bletsen:
WBD/WLD
blètsje (Q016p Lutterade)
|
blaffen [SGV (1914)] || Hoe noemt u het gewone stemgeluid van een hond (blaffen, bassen, bletsen, basten) [N 83 (1981)]
III-2-1
|
23820 |
blasiuszegen |
blasiuszegen:
blazius zeage (Q016p Lutterade)
|
De Blasiuszegen waarbij de priester twee kaarsen kruiselings vasthoudt. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24473 |
blauwe bosbes |
orbel:
orbel (Q016p Lutterade)
|
boschbes [SGV (1914)]
III-4-3
|