id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
20962 | selderij | selderie: WBD/WLD selderie (Lutterade) | Selderij; de welbekende schermbloemige moesplant die gekweekt wordt als soepgroente waarvoor zowel de blaadjes en de stengel als de wortel gebruikt wordt (selderij, selderie, selder, seljer). [N 82 (1981)] I-7 |
24035 | seminarie | seminarie (<lat.): semenarie (Lutterade) | Het seminarie. [N 96D (1989)] III-3-3 |
28799 | serge | serge: serge (Lutterade), sergette: sergette (Lutterade) | Licht gekeperde wollen stof waarvan de inslag minder glad en minder dicht is dan de ketting en slechts weinig in het gezicht komt. Volgens de informant van Q 16 is sergette serge waarin zijde is verwerkt. [N 62, 75d; N 59, 201] II-7 |
19778 | sering | meibloem: meibloom (Lutterade, ... ) | [SGV (1914)]sering [SGV (1914)] I-7, III-4-3 |
19385 | sierkleedje, antimakassar | spreitje: sjpreike (Lutterade) | Gehaakt kleedje of lapje over de rugleuning van stoel of canapé (lapje, kleedje) [N 79 (1979)] III-2-1 |
20569 | sigarenpijpje | spitsje: sjpitske (Lutterade, ... ) | sigaarhouder; Hoe noemt U: Pijpje waarin men een gedeeltelijk opgerookte sigaar steekt om hem helemaal op te kunnen roken (spit) [N 80 (1980)] III-2-3 |
17752 | sik | sik: sek (Lutterade) | Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.] I-12 |
27650 | silicose, stoflongen | stub: štøp (Lutterade [(Maurits)] [Emma, Hendrik, Wilhelmina]) | Stoflongziekte. Bij mijnwerkers voorkomende beroepsziekte, bestaande in het afzetten van steenstof in de longen. [N 95, 962; N 95, 963; monogr.] II-5 |
24113 | sint-elizabethsvereniging | elizabethvereniging: Elizebetvereiniging (Lutterade) | De vereniging van R.K. gehuwde en ongehuwde vrouwen die zich bezighield met ziekenbezoek en de zorg voor verwaarloosde kinderen (St. Elisabethsvereniging). [N 96D (1989)] III-3-3 |
23847 | sint-hubertusbrood | hubertusbrood: hubertusbroad (Lutterade) | Het brood dat op St. Hubertusdag gezegend en uitgereikt werd als afweer tegen hondsdolheid [Sint Hubertusbroeëd]. [N 96C (1989)] III-3-3 |