e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lutterade

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staartwind wind op de staart: me de windj oppe sjtart (Lutterade) Hoe zegt men: de duiven vliegen met de wind mee? [N 93 (1983)] III-3-2
staatstoezicht staat: štāt (Lutterade  [(Maurits)]   [Zolder]) Overheidsinstelling die de controle over de steenkoolmijnen uitoefent. [N 95, 166] II-5
stabat mater kruiswegzang: kruutsweagzank (Lutterade) Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)] III-3-3
stad stad: schtad (Lutterade) stad [SGV (1914)] III-3-1
stadsomroeper belleman: belleman (Lutterade) de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)] III-3-1
staf van de suisse staf: sjtaaf (Lutterade) De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)] III-3-3
stal stal: št˙al (Lutterade), št˙alǝ (Lutterade) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalen neuzen in mijnschoenen stalen nazen: štoalǝ nāzǝ (Lutterade  [(Maurits)]   [Oranje-Nassau II, Emma, Hendrik]) Versteviging van de mijnschoen op de punt. Wanneer de stalen neus ontbreekt of loszit, voldoet de schoen niet meer aan de eisen. [N 95, 884; monogr.] II-5
stallen koorbanken: koarbenk (Lutterade), koorstoelen: koarsjteul (Lutterade), stallen: sjtallen (Lutterade), stationeren (<fr.): stasionere (Lutterade) [voertuigen, rijwielen enz.] in een garage of bewaarplaats zetten [stallen, stationeren, garen] [N 90 (1982)] || De koorbanken aan de zijkanten van het priesterkoor [stallen, stalles, koorstallen, koorstoelen, kanunnikenbanken]. [N 96A (1989)] III-3-1, III-3-3
stam uit een haag heggenstorkel: WBD/WLD zacht K  hékkesjtorkel (Lutterade) Een stam uit een haag (port). [N 82 (1981)] III-4-3