21742 |
veldfles |
veldfles:
veldjflesch (Q016p Lutterade)
|
een fles die men op mars meeneemt om er onderweg uit te kunnen drinken [veldfles, bobbelke] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23494 |
veldkruis |
veldkruis:
veldjkruuts (Q016p Lutterade),
veljdkrūūts (Q016p Lutterade)
|
Een kruisbeeld in het veld, langs de openbare weg opgericht [veldkruis, devotiekruis?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24264 |
veldleeuwerik, leeuwerik |
liewerk:
lieewerk (Q016p Lutterade)
|
leeuwerik [SGV (1914)]
III-4-1
|
33505 |
veldsla |
veldsalade:
WBD/WLD
veldjsjlaat (Q016p Lutterade),
veldjslaat (Q016p Lutterade)
|
Veldsla; de onderste bladeren zijn spatel- of lepelvormig, de hogere langwerpig en spits, bloempjes zijn klein en bleekblauw (veldkrop, veldsla, muizenoortje, korensla, witmoes). [N 82 (1981)]
I-7
|
33240 |
veldwortel, stoppelwortel |
reuben:
rø̄bǝ (Q016p Lutterade)
|
Daucus carota L. Wortelvariëteit vernoemd naar de teeltwijze. Indien het antwoord hetzelfde is als de algemene benaming uit het lemma Winterwortel, dan is deze hier niet nog eens opgenomen. [N Q, 6a; monogr.]
I-5
|
20660 |
venkel |
venkel:
vènkel (Q016p Lutterade),
WBD/WLD
venkel (Q016p Lutterade)
|
venkel [SGV (1914)] || Venkel; een tweejarig of overblijvend kruid met een ronde gestreepte stengel, tot 1.50 m hoog; de bloemen zijn geel, de zaden langwerpig, geelgrijs en gegroefd; de gedroogde blaadjes of zaadjes worden als specerij gebruikt (venkel, vennekool, foele). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
30317 |
vensterbank |
latei:
latɛj (Q016p Lutterade)
|
Min of meer breed houten of stenen dekstuk aan de binnenzijde van een raam op hoogte van de onderdorpel. Zie ook afb. 57b. Een stenen vensterbank werd in P 48 van 'arduin' ('ardø̜̄n'), in K 314 van 'arduinsteen' ('ardoanstiǝn'), in L 366 van naamse steen en in K 317 van 'marmer' ('męlǝbǝr') vervaardigd. [N 55, 44b; S 39; L 8, 37b; L 31, 12b; L B1, 168; A 46, 10c; monogr.]
II-9
|
27646 |
verbandkamer |
verbandkamer:
vǝrbantjkāmǝr (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Domaniale]),
verbandspost:
vǝrbanjtjspos (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau II, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Ruimte bovengronds waar onder leiding van een bedrijfs- of mijnarts verwondingen behandeld kunnen worden. [N 95, 26; N 95, 951; N 95, 952; monogr.]
II-5
|
18159 |
verbinden van een wonde |
verbinden:
verbenje (Q016p Lutterade)
|
verbinden: Een wond verbinden (banden, verbinden, zwachtelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18940 |
verbruien |
verbruien:
verbru e (Q016p Lutterade),
verbruuje (Q016p Lutterade)
|
door onoordeelkundige handeling of aanpak bederven [verpeuteren, verbruien, verknoeien] [N 85 (1981)] || verbruien [SGV (1914)]
III-1-4
|