28237 |
vervoerpand |
vervoerspand:
vǝrvø̄rspanjtj (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Julia])
|
Het pand van een pijler of een mijngang waarin het transportmiddel, bijvoorbeeld een schudgoot of een transportband, geplaatst is. Het woordtype "rutschengang" (Q 121) is de benaming voor het gedeelte van de galerij, waar zich de schudgoot bevindt. Ook de opgaven "bakkenpassage" en "passage de bacs" zijn specifiek van toepassing op een pand waarin een schudgoot is geplaatst. [N 95, 380; monogr.; Vwo 81; Vwo 584]
II-5
|
19270 |
verwaarlozen |
vernachlssigen (du.):
vernoalesige (Q016p Lutterade)
|
geen zorg voor iets dragen [verbaalmonden, niet tellen, verwaarlozen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24497 |
verwelken |
verslakken:
versjlakke (Q016p Lutterade),
WBD/WLD
versjlakke (Q016p Lutterade)
|
Slap worden en geur en kleur verliezen, gezegd van bloemen (Slekkeren, verwelken, verflensen). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24555 |
verwelkt |
verslakt:
WBD/WLD
versjlak (Q016p Lutterade)
|
Verwelkt, gezegd van bloemen (pens). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21806 |
verzoek |
verzoek:
verzeuk (Q016p Lutterade)
|
het vragen iets te willen doen, verzoek [bede] [N 85 (1981)]
III-3-1
|
27621 |
verzuimdienst |
bommelschicht:
bumǝlšex (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Eisden])
|
Het zonder voorkennis, verlof of andere geldige redenen van het werk wegblijven. Dit willekeurig verzuim heeft na drie achtereenvolgende keren in de meeste gevallen ontslag op staande voet tot gevolg (Van der Maar). [N 95, 915; N 95, 916; monogr.; Vwo 57; Vwo 149; Vwo 822; div.]
II-5
|
18931 |
verzuimen |
verzuimen:
verzoeme (Q016p Lutterade)
|
nalaten te doen wat men opgedragen gekregen heeft of wat men beloofd heeft [verzuimen, schrikken, fouten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27652 |
verzuimen wegens ziekte |
de krankenschijn hebben:
dǝ kraŋkǝšīn hø̜bǝ (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Oranje-Nassau I, Oranje-Nassau III, Oranje-Nassau IV])
|
Niet op het werk verschijnen door ziekte. Volgens de informant van Q 15 moest men dit melden aan het AMF, het Algemeen Mijnwerkersfonds van de Staatsmijnen in Limburg. Men kreeg dan de z.g. ziekenkaart waar de controleur en de controlerende geneesheer aantekeningen op maakten. Deze kaart was grijs van kleur. [N 95, 918; N 95, 918 add.; monogr.]
II-5
|
23312 |
vespers |
vesper (lat.):
vesper (Q016p Lutterade)
|
De op grote feesten gehouden namiddagdienst waarin door het koor psalmen worden gezongen: de vespers, de vesper. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18277 |
vest |
kamizool (<fr.):
kamezaol (Q016p Lutterade),
kammezoal (Q016p Lutterade),
kamizooltje (<fr.):
’t kammizeualke (Q016p Lutterade),
vesting:
vesting (Q016p Lutterade)
|
de aarden wal rondom een stad of gracht [vesting, vest] [N 90 (1982)] || herenvest zonder mouwen met knopen [wes, west, weemeske, kolder, kamezool, zjielle, ziep, sentje [N 23 (1964)] || het vest [N 59 (1973)] || vest (kleedingstuk) [SGV (1914)]
III-1-3, III-3-1
|