19835 |
wonen |
huizen:
oeze (Q016p Lutterade),
nestelen:
nèstele, nistele (Q016p Lutterade),
wonen:
wone (Q016p Lutterade)
|
een nestje hebben, gezegd van vogels (nesten, wonen, houden) [N 83 (1981)] || huizen (ww.) [SGV (1914)] || wonen [SGV (1914)]
III-2-1, III-4-1
|
22722 |
woonwagen |
barak:
Van Dale: barak, 1. (houten) gebouw van eenvoudige constructie als tijdelijk woonverblijf, in t bijz. voor soldaten en arbeiders.
brak (Q016p Lutterade)
|
De woonwagen van kermisklanten [karrakiekast, brak]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
21267 |
woord |
woord:
woord (Q016p Lutterade)
|
woord [SGV (1914)]
III-3-1
|
21014 |
wormstekig |
maaistekig:
WBD/WLD
maaisjtekig (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade)
|
Door wormen aangetast, gezegd van fruit (wormstekig, gemaaid, vermaaid, verpielt, meutelig, maaistekig, maaisteek). [N 82 (1981)]
I-7, III-2-3
|
22430 |
worstelen |
borstelen:
beusjtele (Q016p Lutterade),
zich krijgen:
zich kriege (Q016p Lutterade)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] || worstelen [SGV (1914)]
III-3-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (Q016p Lutterade)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
haarwortels:
oarwŏrtele (Q016p Lutterade),
wortel:
wŏrtel (Q016p Lutterade),
WBD/WLD
wórtele (Q016p Lutterade)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || wortel [SGV (1914)]
III-4-3
|
24736 |
wortelhals |
wortelkraag:
WBD/WLD
wórtelkraag (Q016p Lutterade)
|
De overgang tussen wortel en stengel bij een plant (hoofd, hals, kraag, wortelkraag, wortelhals, nek). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
33563 |
worteltje |
moren:
moeren (Q016p Lutterade)
|
De kleine soort penen die men in de moestuin kweekt [N Q (1966)]
I-7
|
20917 |
wrang |
sleeuw:
sneij tang
sneij (Q016p Lutterade)
|
wrang [DC 26 (1954)]
III-2-3
|