33146 |
zeven met de handzeef |
zeven:
zēvǝ (Q016p Lutterade)
|
Zaaigraan winnen uit het met de wan gezuiverde graan door het te zeven. [N 14, 41b, 42b en 43b; JG 1a, 1b; Wi 43; S 45; monogr.]
I-4
|
27708 |
zeverij |
zeverij:
zēvǝri (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Maurits])
|
Plaats waar de kolen gezeefd worden. [N 95, 14; monogr.]
II-5
|
21298 |
zich bemoeien met |
bemoeien:
bemeue (Q016p Lutterade)
|
bemoeien [SGV (1914)]
III-3-1
|
19004 |
zich gedragen |
zich goed gedragen:
zich good gedrage (Q016p Lutterade)
|
zich goed gedragen [zich voegen, zich gevoegen] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19047 |
zich inbeelden |
zich menen:
meine, zich (Q016p Lutterade)
|
inbeelden, zich [SGV (1914)]
III-1-4
|
18864 |
zich kwaad maken |
uit zijn slof schieten:
oet z⁄ne sjlof sjeete (Q016p Lutterade)
|
zich kwaad maken [zich opruien, zich optoornen, uit zijn korf schieten] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
24047 |
zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor |
zich inschrijven:
loate insjrieve (Q016p Lutterade)
|
Zich laten inschrijven voor het huwelijk bij de pastoor, "naar pastoor gaan". [N 96D (1989)]
III-3-3
|
17974 |
zich niet lekker voelen |
krank zijn:
krank zeen (Q016p Lutterade),
zich slecht voelen:
zich sjlech veule (Q016p Lutterade)
|
Onwel: zich niet gezond voelend (erg, onwel, onlustig, niet prut, kadies, dings). [N 84 (1981)] || Zich niet lekker voelen (spijten, kruchen, in de lappenmand zijn). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18982 |
zich schamen |
beschaamd zijn:
beschaemd zeen (Q016p Lutterade),
zich generen:
sjeneere (Q016p Lutterade),
zich schamen:
schame (Q016p Lutterade)
|
zich verlegen of onbehaaglijk voelen tengevolge van het besef dat men iets doet of gedaan heeft dat tot oneer of spot strekt, of daar getuige van zijn [zich generen, schieten, sieneren] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
34339 |
zich schuren |
zich schuren:
zex šūrǝ (Q016p Lutterade)
|
Zich schuren tegen een paal of boom vanwege de jeuk, gezegd van het varken. [N M, 7]
I-12
|