28181 |
zuigkanaal |
verbinding:
vǝrbenjeŋ (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Domaniale])
|
Verbinding van de hoofdventilator met de uittrekkende schacht. Doordat de hoofdventilator de verbruikte lucht uit de mijn zuigt, ontstaat er een onderdruk in de mijn waardoor de verse lucht door de intrekkende schacht blijft toestromen. [N 95, 209]
II-5
|
21324 |
zuinig |
scherp:
scherp (Q016p Lutterade)
|
zuinig [SGV (1914)]
III-3-1
|
20518 |
zure haring |
zure haring:
zoere hàering (Q016p Lutterade),
is geen rolmops
zoeren haering (Q016p Lutterade)
|
rolmops; Hoe noemt U: Een haring in het zuur (rolmops) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20336 |
zuster |
begijn:
begien (Q016p Lutterade),
zuster:
zöster (Q016p Lutterade)
|
Een lid van een vrouwelijke geestelijke orde, zuster, non [zuster, non, maseur, begijn]. [N 96D (1989)] || zuster [haar] [SGV (1914)]
III-2-2, III-3-3
|
25555 |
zuurdeeg maken |
desemen:
dęjsǝmǝ (Q016p Lutterade)
|
Een restant van het deeg een poos laten "rijpen", totdat het zuurdeeg is geworden en het aldus verkregen zuurdeeg gebruiksklaar maken. [N 29, 23b; S 6; monogr.]
II-1
|
20679 |
zuurkool |
zuurmoes:
zoermoos (Q016p Lutterade)
|
zuurkool [SGV (1914)]
III-2-3
|
17883 |
zwaaien |
zwingelen:
zjwingele (Q016p Lutterade)
|
Zwaaien: (langzaam) ritmisch heen en weer bewegen, bijv. met de armen (scharrewarren, scharmaaien, zwingelen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
23561 |
zwaaien met het wierookvat |
bewieroken:
bewierouke (Q016p Lutterade)
|
(met) het wierookvat zwaaien. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
21407 |
zwaard |
zwaard:
schwêrd (Q016p Lutterade)
|
zwaard (wapen) [SGV (1914)]
III-3-1
|
20355 |
zwager |
zwager:
zwoager (Q016p Lutterade)
|
schoonbroeder [SGV (1914)]
III-2-2
|