33519 |
dauw op vruchten |
dauw:
WBD/WLD
dauw (Q016p Lutterade)
|
Het tijdens de rijping op druiven, pruimen, appelen, etc. ontstane laagje dat de glans verdoft en aan de vruchten een frisse aanblik geeft (dauw, loom, dons, was). [N 82 (1981)]
I-7
|
23992 |
de absolutie geven |
absolutie (<fr.) geven:
absoluusje geave (Q016p Lutterade)
|
De absolutie geven [absolvere]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23256 |
de avond luiden |
de avondsklok luiden:
de oavesklok (Q016p Lutterade)
|
Het angelus luiden aan het begin van de avond [het luidt......?] [de koster luidt......?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23888 |
de catechismusles bijwonen |
christenleer volgen:
kristelear volge (Q016p Lutterade)
|
De katechismusles bijwonen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
23892 |
de catechismusles verzuimen |
de christenleer verzuimen:
kristelear verzoeme (Q016p Lutterade)
|
De katechismusles verzuimen. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
20445 |
de dode naar de kerk brengen |
het lijk naar de kerk brengen:
(het) liek noa de kirk bringe (Q016p Lutterade)
|
het lijk naar de kerk brengen [bijv. door buurtbewoners] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
23471 |
de doodsklok luiden |
overluiden:
euverloeiĕ (Q016p Lutterade)
|
Het luiden voor iemand die pas gestorven is, een overledene overluiden [t loet tsóm doeëd, de doodsklok luiden, iemand ovverluuje?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
21994 |
de duivenklok gelijkzetten met de moederklok |
klokken:
’t klokke (Q016p Lutterade)
|
het gelijkzetten van de klokken der spelers met de moederklok? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
20395 |
de echtelijke staat |
getrouwd leven, het -:
getrouwd leave (Q016p Lutterade)
|
de echtelijke staat, het gehuwde leven [ieësjtand] [N 96D (1989)]
III-2-2
|
22167 |
de eerste duiven die in de lucht opgemerkt worden |
vroege duiven:
Algemene opmerking: de rest van deze vragenlijst is niet ingevuld (blanco)!
ein vreug doef (Q016p Lutterade)
|
Hoe zegt men: de eerste duiven die in de lucht opgemerkt worden? [N 93 (1983)]
III-3-2
|