e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lutterade

Overzicht

Gevonden: 4058
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doop doop: doup (Lutterade), duip (Lutterade) doop [SGV (1914)] || Een doop. [N 96D (1989)] III-3-3
doopbelofte doopbelofte: duipbelofte (Lutterade) De doopbeloften zoals ze worden afgelegd door peter en meter. [N 96D (1989)] III-3-3
doopgetuige naar doop gaan: noa duip goan (Lutterade) Als doopgetuige aanwezig zijn [an doof joaë]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopjurkje doopkleed: duipkleid (Lutterade) het doopkleed, de doopjurk [N 96D (1989)] III-2-2
doopkaars doopkaars: duipkears (Lutterade) De doopkaars. [N 96D (1989)] III-3-3
doopkapel doopkapel: doupkapel (Lutterade), duipkepel (Lutterade) De kapel achter in de kerk, waarin de doopvont zich bevindt en waar de doop voltrokken wordt [doopkapel?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopsel doopsel: duipsel (Lutterade) Het doopsel [der doof]. [N 96D (1989)] III-3-3
doopsprei doopsprei: duipsjpree (Lutterade) de doopsprei [N 96D (1989)] III-2-2
doopvont doopsteen: doupstein (Lutterade), doopvont: de duipvontj (Lutterade), doupvonjt (Lutterade) doopvont [SGV (1914)] || Het bekken waarin het doopwater bewaard wordt en waarboven het kind ten doop wordt gehouden [doopvont, doopsteen, doofsjtee?]. [N 96A (1989)] III-3-3
doopwater wijwater: wiewater (Lutterade, ... ) Het gewijde water in de doopvont, waarmee gedoopt wordt [vont-, vunt-, vintwater, doopwater, wijwater?]. [N 96A (1989)] III-3-3