e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lutterade

Overzicht

Gevonden: 4058
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
draagriem van het kerkvaandel vanenhelp: vanehelp (Lutterade) De riem waarmee het vaandel gedragen wordt [vanehelp]. [N 96C (1989)] III-3-3
draagrol looprol: lǫwprol (Lutterade  [(Maurits)]   [Maurits]) Draagrol van een transportband. De opgaven "middenrol" en "zijrol" (Q 121) duiden de twee verschillende rollen aan die bij een trogvormige bandtransporteur gebruikt worden. [N 95, 641; N 95, 643; monogr.] II-5
draaien keren: keare (Lutterade), kieere (Lutterade) Draaien: een andere richting aannemen, draaien (wenden, wenken, wengen, zwenken, keren). [N 84 (1981)] || keren [SGV (1914)] III-1-2
draaiende karnton bottervat: [botter]vāt (Lutterade), draaivat: drīi̯ǝvāt (Lutterade) De karnton wordt met een zwengel of een wiel zelf rondgedraaid. Deze ton, waarin de boter door draaien wordt gemaakt, draait zelf mee. Zie voor de fonetische documentatie van (boter) en (botter) het lemma ''boter'' (12.14) in deze aflevering. [N 12, 51, 56 en 58; L 1a-m; L 27, 30 en 69; JG 1a, 1b, 1d, 2c; Ge 22, 10, 26, 29, 34 en 37; A 7, 19; S 17; monogr.] I-11
draaiorgel lier: lier (Lutterade) Een draaiorgel dat op de rug gedragen wordt [lier]. [N 90 (1982)] III-3-2
draaiplaats draaiplaats: drę̄plāts (Lutterade  [(Maurits)]   [Emma]) Een ijzeren plaat, al dan niet vastliggend, waar de mijnwagens op worden gedraaid. [N 95, 695; monogr.; Vwo 766] II-5
dracht, drachtig zijn dracht: WBD/WLD  de drach (Lutterade), ww. heeft jongen in: ’n jŏnge inne (Lutterade) Hoe noemt u de dracht van honden, katten, konijnen etc. (kipsel) [N 83 (1981)] III-4-2
draden of randen van peulvruchten ringen/randen: rènj (Lutterade), vamen: véém (sg vaam) (Lutterade) [N Q (1966)] I-7
dragen, gezegd van ijs dragen: ⁄t ies dreug (Lutterade) dragen gezegd van ijs waarop men kan lopen [lijden, helen, houden] [N 81 (1980)] III-4-4
drager van de doodskist drager: dreager (Lutterade) een drager van de lijkkist [dreëjer] [N 96D (1989)] III-2-2