24920 |
afkalven |
afbrokkelen:
aafbrôkkele (Q016p Lutterade)
|
afkalven, stuksgewijs afschuiven en instorten gezegd van oevers, slootkanten enz [inkalven, inkavelen, inkelderen] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
20528 |
afkoken |
kort gekookt:
kort gekaokt (Q016p Lutterade)
|
Hoe noemt U: Met (in) weinig water gekookt, gezegd van groenten (kort) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20473 |
afkomst |
afkomst:
aafkums (Q016p Lutterade),
komaf:
komaaf (Q016p Lutterade)
|
afkomst [N 87 (1981)] || afkomst, afstamming; bloedverwantschap in neerdalende lijn [komaf, tuk, afkomst] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
23691 |
aflaat |
aflaat:
aafloat (Q016p Lutterade)
|
Een aflaat [ablas?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
20437 |
afleggen van een dode |
afleggen:
aaflegke (Q016p Lutterade)
|
een lijk reinigen en met het doodsgewaad bekleden, meestal tevens van het bed afnemen [afleggen, lijken, ontwaden] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
28197 |
aflichten |
afluchten:
āfløxtǝ (Q016p Lutterade
[(Maurits)]
[Emma])
|
Met behulp van een veiligheidslamp mogelijk aanwezig mijngas opsporen. Bij een aanwezigheid van mijngas zal zich rond het klein gedraaide vlammetje van de lamp een lichtblauwe doorzichtige lichtkegel vormen. De lengte van de lichtkegel, dus eigenlijk de lengte van de gasvlam, geeft het gehalte mijngas aan. [N 95, 236; monogr.; N 95, 413; Vwo 47; Vwo 337; Vwo 338; Vwo 872]
II-5
|
25337 |
afpassen met de voet, aftreden |
afpassen:
aafpassen (Q016p Lutterade)
|
de lengte bepalen door stappen [aftreden] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
29039 |
afpersen |
afstrijken:
āfštrīkǝ (Q016p Lutterade)
|
Het kledingstuk voor de laatste keer zoveel als nodig is persen. [N 59, 82]
II-7
|
23734 |
afraffelen |
afraffelen:
aafraffele (Q016p Lutterade)
|
(te) snel bidden, een gebed afraffelen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
19872 |
afrikaantje |
afrikaantje:
afrikaantje (Q016p Lutterade),
afrikaantjes (Q016p Lutterade)
|
Afrikaantje (tagetes patula). De bladeren zijn samengesteld en tevens ovaal. De bloemkorfjes staan op zeer verdikte stelen. Het zijn lage plantjes, welke vaak gebruikt worden voor randen en mozaïek-perken. De bloemen zijn donkergeel, meest met bruin gekle [DC 54 (1979)], [N 92 (1982)]
III-2-1
|