34438 |
herdersschopje |
schepersschupje:
šēǝpǝršø̜pkǝ (L377p Maasbracht)
|
Schop, stok of staf waarmee de herder zand of steentjes naar de schapen werpt om ze in het gelid te houden. [N 18, 11; N 78, 10a; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
24675 |
herderstasje |
lepeltjeskruid:
-
lèpelkeskroet (L377p Maasbracht)
|
gewoon herderstasje [DC 58 (1983)]
III-4-3
|
24894 |
herfst, najaar |
herfst:
d⁄n herfst (L377p Maasbracht),
Opm. v.d. invuller: de eerste dagen van de herfst: de naozomer.
herfst (L377p Maasbracht)
|
herfst (bamis(tijd), natijd, uitgang) [DC 39 (1965)]
III-4-4
|
25151 |
herfstdraden |
herfstdraden:
herfstdreuj (L377p Maasbracht)
|
herfstdraden [zomervamen] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
24877 |
herik |
herik:
hɛrek (L377p Maasbracht),
-
hèrik (L377p Maasbracht),
afbeelding klopt niet
hèrik (L377p Maasbracht),
hering:
hɛ̄reŋ (L377p Maasbracht),
-
hairing (L377p Maasbracht),
harring (L377p Maasbracht),
Fr. père
hèrring (L377p Maasbracht)
|
herik (Sinapis arvensis L.) [DC 43 (1968)] || herik (Sinapis arvensis) [DC 17 (1949)] || Sinapis arvensis L. Zeer algemeen voorkomend onkruid op bouwland en in open bermen met goudgele bijeenstaande bloempjes en zaden in de vorm van zeer dunne opstaande boontjes. Het bloeit van mei tot september. De lengte varieert van 30 tot 80 cm. Het is ook bekend onder de oude naam krodde of wilde mosterd. Dit onkruid wordt vaak verward met knopherik (Raphanus raphanistrum L.), waar het sterk op lijkt. Knopherik komt meer voor op zandige akkers en bermen, terwijl de zaden groter zijn evenals de bloempjes, waarvan de kleur kan variëren van wit tot donkergeel en paars. Het bloeit van juli tot augustus en wordt 20 tot 60 cm hoog. Bij de opgaven wordt door een aantal informanten op dit verschil gewezen. Melm is droge akkergrond. Zie Goossens 1964; 1970 en 1988, 95-108. [N C, 2; JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 17, 12; A 43, 12; monogr.]
I-5, III-4-3
|
34145 |
herkauwen |
neringen:
nēreŋǝ (L377p Maasbracht)
|
Het eerst niet of nauwelijks gekauwde, in de voormaag gedeeltelijk verteerde voedsel opnieuw verwerken. Zie afbeelding 7. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 4, 13; L 14, 26; L 14, 88; L 20, 13; S 13; monogr.]
I-11
|
17779 |
hersenen |
harre:
horre (L377p Maasbracht),
hersens:
herses (L377p Maasbracht, ...
L377p Maasbracht)
|
de hersenen (in het hoofd) [ZND 26 (1937)] || Hersenen [DC 58 (1983)] || hersenen [SGV (1914)]
III-1-1
|
25612 |
het bakproces ten einde brengen |
gaar (zijn):
(het brood is) gār (L377p Maasbracht)
|
De baktijd, de tijd die nodig is om een goed gebakken brood te verkrijgen, is verschillend en afhankelijk van de oventemperatuur, van de grootte van het te bakken brood, van de bij de deegbereiding gebruikte grondstoffen (Schoep blz. 107). [N 29, 49]
II-1
|
19647 |
het gras maaien |
(het) gras maaien:
graas-mejje (L377p Maasbracht),
gazon scheren:
gazon sjaere (L377p Maasbracht)
|
Wat is bij u de uitdrukking voor \'het gras afmaaien\'? (afdoen, afsnijden) [N 104 (2000)]
III-2-1
|
32952 |
het hooi is binnen |
is binnen:
es˱ benǝ (L377p Maasbracht)
|
Gevraagd werd naar de dialekt-weergave van de uitdrukking "Het hooi is binnen". In Q 100 vult de zegsman dan aan: "Het hooi is onder de pannen ... en den erme man is oet de sjuur." Het onderwerp van de gegeven uitdrukkingen is steeds: hooi. [N 14, 127]
I-3
|