17543 |
klein van gestalte |
klein:
hè es klein (L377p Maasbracht)
|
klein van gestalte [N 10 (1961)]
III-1-1
|
33318 |
kleine boerderij |
boerderijtje:
burdǝrii̯kǝ (L377p Maasbracht),
keuterbedrijf:
kø̄tǝrbǝdrīf (L377p Maasbracht),
keuterboerderijtje:
kø̜̄tǝrburdǝrikǝ (L377p Maasbracht),
keuterij:
kø̄tǝrii̯ (L377p Maasbracht)
|
Bij keuterij, e.d. in het noorden van de Nederlandse provicie wordt uitdrukkelijk opgemerkt dat de keuterboer gewoonlijk ook in dagloondienst is en géén paard bezit; zijn grond beslaat niet meer dan drie tot vijf hectaren. Ook hier vindt men, naast specifieke terminologie met name met het element keuter, ook veel omschrijvende benamingen met klein en diminutiva. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "Boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c; A 30A, 3a, 3b en 3d; L 22, 1b; monogr.; add. uit L 38, 22]
I-6
|
17756 |
kleine neus |
klein neusje:
klein nēͅske (L377p Maasbracht),
klein neͅske (L377p Maasbracht)
|
Dat kind heeft een klein neusje. [DC 37 (1964)]
III-1-1
|
21338 |
kleingeld |
kleingeld:
kleigeldj (L377p Maasbracht),
los geld:
los geldj (L377p Maasbracht)
|
Klein geld [pasgeld, snuistergeld?] [N 21 (1963)] || kleingeld [SGV (1914)]
III-3-1
|
20347 |
kleinkinderen |
kleinkind:
kleikindj (L377p Maasbracht)
|
kleinkind [SGV (1914)]
III-2-2
|
33912 |
klemhoef |
klemhoef:
klɛmhōf (L377p Maasbracht)
|
Een hoef waarvan de achterste helft te nauw is en waarvan de verzenwand in plaats van naar buiten naar binnen gebogen is. Klemhoef kan langzaam ontstaan door het te veel versnijden van de straal en de drachten, evenals door te grote droogte van de hoeven, te hoge kalkoenen en te weinig beweging. [A 48A, 17; N 52, 32b]
I-9
|
18626 |
klep (van pet) |
klep:
klep (L377p Maasbracht)
|
klep van een pet [luif, luifel] [N 25 (1964)]
III-1-3
|
23215 |
klepel |
klepel:
klèpel (L377p Maasbracht)
|
klepel [SGV (1914)]
III-3-3
|
21371 |
kletsen [snateren] |
snateren:
snatere (L377p Maasbracht)
|
snateren [SGV (1914)]
III-3-1
|
21405 |
kletsen [zeveren] |
zeveren:
zeivere (L377p Maasbracht)
|
zeveren [SGV (1914)]
III-3-1
|