33237 |
knolvoer, rapen (coll.) |
kruid:
krūt (L377p Maasbracht)
|
Rapen in het algemeen, als groenvoer of als ingekuild voer voor het vee gebruikt; herfstknollen. [N 12A, 4a; JG 1b, 2c; monogr.; add. uit N 11A, 29f en 29g; N 12, 40, N Q, 11a]
I-5
|
18262 |
knoop |
knoop:
knoup (L377p Maasbracht),
knuip (L377p Maasbracht),
knǫwp (L377p Maasbracht)
|
knoop [SGV (1914)] || knoopen (mv.) [SGV (1914)] || Plat, rond schijfje of min of meer bolvormig voorwerpje van been, hout, metaal enz., dat aan kleding of andere gebruiksvoorwerpen wordt genaaid, hetzij als een middel om ze te doen sluiten of met een deel van hetzelfde of met een ander stuk te verbinden. [N 59, 135; N 62, 65a; Gi 1.IV, 48; Wi 5; S 18; MW; monogr.]
II-7, III-1-3
|
34337 |
knorren |
knorren:
knǫrǝ (L377p Maasbracht)
|
Het natuurlijke geluid van een varken. [N 19, 23; Wi 56; JG 1a, 1b; monogr.]
I-12
|
19350 |
knorrepot |
grauwelaar:
grauwelièr (L377p Maasbracht)
|
knorrepot [SGV (1914)]
III-1-4
|
17880 |
knuppel, knots |
kluppel:
kluppel (L377p Maasbracht),
kløpəl (L377p Maasbracht)
|
knuppel [RND], [SGV (1914)]
III-1-2
|
34058 |
koe |
koe:
ku (L377p Maasbracht),
kȳi̯ (L377p Maasbracht)
|
Volwassen vrouwelijk rund, in de regel een rund dat één of meerdere keren gekalfd heeft. Zie afbeelding 5. Op de kaart is het woordtype koe niet opgenomen. [JG 1a, 1b; A 3, 37; A 4, 11; Gwn V, 2a; L 1a-m; L 4, 37; L 5, 27b; L 7, 61b; L 14, 26 en 88; L 20, 11; L 27, 5 en 57; L 29, 44; L 38, 44; L 40, 21b; L 44, 16, 21a en 39; R 12, 29; R (s]
I-11
|
34066 |
koe die eenmaal heeft gekalfd |
eerste vaars:
ēǝstǝ vɛs (L377p Maasbracht)
|
Zie afbeelding 6. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe''(3.3.1). [N C, 14a; monogr.]
I-11
|
34068 |
koe die tweemaal heeft gekalfd |
tweede vaars:
twēi̯dǝ vɛs (L377p Maasbracht),
twēǝdǝ vērs (L377p Maasbracht)
|
Zie voor de fonetische documentatie van (koe) resp. (kalf) de lemmata ''koe'' (3.3.1) en ''kalf'' (3.1.1). [N 3A, 26a; N C, 14b]
I-11
|
34124 |
koe met hellend kruis |
hangkont:
haŋkǫnjtj (L377p Maasbracht)
|
[N 3A, 145a; monogr.]
I-11
|
34122 |
koe met korte poten |
diepe koe:
dēpǝ ku (L377p Maasbracht)
|
[N 3A, 142b]
I-11
|