24366 |
kwabaal en puitaal |
loup (fr.):
loe (L377p Maasbracht)
|
puitaal (kwabaal) [SGV (1914)]
III-4-2
|
24201 |
kwartel |
kwakkel:
kwakkel (L377p Maasbracht),
kwartel:
kwartel (L377p Maasbracht, ...
L377p Maasbracht,
L377p Maasbracht,
L377p Maasbracht)
|
kwartel [SGV (1914)], [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)] || kwartel (18 kleine uitgave van patrijs [098], wat anders gekleurd en nu veel zeldzamer; zomervogel; vroeger erg geliefd vanwege de roep [kwik, wik-wik] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
21419 |
kwartje |
kwartje:
ei kwartje (L377p Maasbracht),
kwartje (L377p Maasbracht)
|
kwartje, een ~ [N 21 (1963)] || kwartje: Hier heb je een kwartje voor een ijsje [DC 41 (1966)]
III-3-1
|
24880 |
kweek |
puinen:
pø̜i̯nǝ (L377p Maasbracht),
-
puine (L377p Maasbracht, ...
L377p Maasbracht)
|
Elymus repens (L.) Gould Zeer algemeen voorkomend hardnekkig onkruid op gras- en bouwland en op akkerranden, dat er grasachtig uitziet met een rechtopstaande aar en donker- tot grijsgroen blad. Het bloeit van juni tot augustus. De lengte varieert van 30 tot 120 cm. Het is een lastig kruipend onkruid met veel onderaardse wortelstokken, die wel als veevoeder gebruikt worden. De boer verwijdert het met de eg uit de akker. Deze plant is ook wel bekend onder de oude naam kweekgras of tarwegras (Triticum repens L.). Zie in verband met de vele puin-opgaven de speciale bibliografie onder Goossens 1985; 1987 en 1988, 109-126. [N 11, 71; JG 1a, 1b, 2c; A 27, 24b; A 28, 10; A 29, 6 en 9; A 33, 17; L 34, 52; L 48, 18; Lu 2, 18; Lu 4, 9; S 20; monogr.; add. uit N 11, 70, 72, 80a en 88] || kweek (Agropyrum repens) [DC 26 (1954)]
I-5, III-4-3
|
33552 |
kweepeer |
kweepeer:
kweepeer (L377p Maasbracht),
kweepēar (L377p Maasbracht),
kwēpĕr (L377p Maasbracht),
kweetje:
kwēkə (L377p Maasbracht)
|
[ZND 29 (1938)]kwee [SGV (1914)] || kweepeer [SGV (1914)]
I-7
|
21344 |
kwellen |
plagen:
ploage (L377p Maasbracht)
|
kwellen [SGV (1914)]
III-3-1
|
19105 |
kwezel |
kwezel:
waat ein kweezel (L377p Maasbracht)
|
Wat een kwezel! [ZND 29 (1938)]
III-3-3
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
kwispele (L377p Maasbracht),
kwispelen (L377p Maasbracht)
|
kwispelstaarten [SGV (1914)], [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
21668 |
kwitantie |
kwitantie:
kwietansie (L377p Maasbracht)
|
kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)]
III-3-1
|
24925 |
laag grond |
laag:
loag (L377p Maasbracht, ...
L377p Maasbracht)
|
laag (znw.) [SGV (1914)], [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|