34185 |
lijfbieden, prolapsus vaginae |
(de) koningskop laten zien:
(de koe) lęǝtj dǝ kø̄neŋskop zēn (L377p Maasbracht),
dǝ kø̜̄neŋskop lǭtǝ zēn (L377p Maasbracht)
|
Het uitzakken van de bovenrand van de schede, die dan vooral bij liggende dieren buiten de schaamlippen te voorschijn komt als een roze bal, die meestal gauw min of meer ontstoken raakt. Een prolapsus vaginae ontstaat wanneer er een verslapping optreedt in het weefsel dat de vagina vasthoudt in het bekken. [N 3A, 97; N 52, 30a; A 48A, 44a]
I-11
|
20186 |
lijkstro |
schoof:
erna verbrand
sjouf (L377p Maasbracht)
|
Bepaalde naam voor het stro waarop de overledene was opgebaard [VC 30 (1964)]
III-2-2
|
33273 |
lijnzaad, vlaszaad |
lijzend:
lēzǝntj (L377p Maasbracht)
|
Linum usitatissimum L. Lijnzaad is de gebruikelijke naam voor het zaad van de vlasplant en, in verband met de olieproduktie, ook voor het gewas. Zie paragraaf 4.2 en in het bijzonder het lemma Vlas. Uit de gerepelde en gedorste zaadbollen wordt olie geslagen, de lijnolie; de overblijvende pulp is een gezocht veevoer. De vormen die hier zijn samengebracht onder de typen lijzend en lijzens zijn te beschouwen als varianten van lijzaad, met een bijzondere verzwaring van het eerste lid. Ze zijn als afzonderlijke typen behandeld vanwege de samenstellingen in dit lemma en in de volgende lemmaɛs. [S 22; Wi 18; monogr.; add. uit JG 1b; L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
21098 |
lijnzaadmeel |
lijzendmeel:
lēzǝntjmɛ̄ǝl (L377p Maasbracht)
|
De gedroogde pulp die overblijft na het slaan van de olie uit het lijnzaad. Het meel wordt als veevoeder gebruikt. Indien in samenstellingen met lijnzaad- dit woorddeel onverkort is gebleven en gelijk aan de opgave voor lijnzaad in dat lemma, dan is hier naar de variant van het lemma Lijnzaad, Vlaszaad verwezen. Voor de typen lijzend en lijzens naast lijzaad zie de toelichting bij het lemma Lijnzaad, Vlaszaad. [monogr.; add. uit L 1 a-m; L 1 u, 149; L 42, 59; RND 31]
I-5
|
24567 |
lijsterbes |
duivelskers:
-
düvelskeese (L377p Maasbracht),
lijsterbes:
-
liesterbes (L377p Maasbracht)
|
lijsterbes (Sorbus aucuparia) [DC 26 (1954)]
III-4-3
|
20492 |
likken |
lekken:
lekken (L377p Maasbracht)
|
likken; Hoe noemt U: Met de tong over iets heen en weer gaan om zo het voedsel op te nemen (likken, lekken, leppen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
20725 |
limburgse kaas |
stinkkaas:
stinkkeës (L377p Maasbracht)
|
Limburgse kaas, Hervese kaas (stinkkaas, rommedoe?) [N 16 (1962)]
III-2-3
|
20904 |
limonade |
limonade:
limmenaat (L377p Maasbracht),
limonade (L377p Maasbracht)
|
limonade door een rietje zuigen [DC 35 (1963)]
III-2-3
|
24821 |
lindeblad |
lindeblad:
linjeblaad (L377p Maasbracht)
|
lindeblad [SGV (1914)]
III-4-3
|
21478 |
liniaal |
liniaal:
liniaal (L377p Maasbracht)
|
liniaal [SGV (1914)]
III-3-1
|